Op de opleiding, zo weet De Tolk uit eigen ervaring, wordt verouderd lesmateriaal gebruikt, doen ze nep-projecten en missen de docenten de connectie met wat jongeren echt bezig houdt. ‘Toen ik de opleiding deed, vond ik wat er in de boeken stond echt nergens op slaan. Het is jaren tachtig-materie die een paar keer is herzien. het sluit helemaal niet aan bij wat jongeren nu nodig hebben en wat hen bezig houdt. En dat vind ik kwalijk.’
Ondernemers
Jonge ondernemers weten veel beter wat jongeren bezig houdt en handelen daar ook naar, stelt De Tolk. Zelf ondernemer, studiebegeleider, rapper en bekend met jongerenwerk in verschillende steden. Veel jonge ondernemers zetten zich op eigen initiatief in voor jongens en meisjes in de buurt. De ondernemers die in het boek geportretteerd worden, zijn sporters, dansers, rappers en werken in de mode. Ze zijn een rolmodel voor de jongeren, weten hen als geen ander te bereiken en vast te houden. Hun benadering heeft effect, menen de auteurs van het boek. Volgens De Tolk en Hazekamp komt dat onder meer, omdat ze vaak dezelfde achtergrond hebben als de jongeren waarmee ze werken.
Subsidie
Ook opvallend: de jonge ondernemers zeggen zelf dat ze als een broer of zus zijn voor de jongeren, en altijd bereikbaar. Het overstijgt haast het niveau van een beroep. ‘Klopt, het echte jongerenwerk gaat verder dan het beroep. Het is een lifestyle‘, vindt De Tolk. ‘Wij hebben een beroep gemaakt van het jongerenwerk. Ergens hebben we het geprofessionaliseerd, terwijl het ooit begonnen is bij mensen die zich willen inzetten voor de jeugd. Het jongerenwerk is inmiddels uitgegroeid tot een geheel van stichtingen en organisaties die op basis van cijfertjes, methodieken en subsidies jongeren willen bereiken. Maar wat eigenlijk niet goed lukt.’
Toen bleek dat een van de doodgeschoten overvallers van de juwelierszaak in Deurne uit Eindhoven kwam, dachten jongerenwerkers Bryan Raphaëla en Mustafa Zanzan wel even ‘Oh, shit’. De overval en de media-aandacht zetten hun zintuigen op scherp. Lees hier meer >>
Methode
‘Ik wil niet beweren dat alle jongerenwerkers het helemaal fout doen’, sust De Tolk. ‘Voel je vooral niet beledigd. We willen juist prikkelen en de discussie aanzwengelen. Waar moeten we naartoe met het jongerenwerk? Wat is het jongerenwerk van de toekomst?’ De criticus stelt dat professionele jongerenwerkers vaak worden beperkt door de organisatie waar ze werken. ‘Ze krijgen de verkeerde opdrachten van hun teamleiders en er is geen ruimte voor eigen initiatief. Ik heb ergens gewerkt waar er letterlijk werd gezegd: “We hebben deze methode ingekocht, dus daar gaan we voortaan mee werken.” Nergens op gebaseerd.’
Samenwerking
Moet het professionele jongerenwerk dan maar weg? ‘Nee’, vindt De Tolk. ‘Maar ik pleit wel voor meer samenwerking met ondernemers. Ondanks dat zij de jongeren heel goed bereiken, is er nauwelijks geld voor. Sommige ondernemers betalen de kosten voor hun initiatief uit eigen zak, terwijl veel subsidies naar inloopcentra gaan waar jongeren op een spelcomputer kunnen spelen. Ze worden niet uitgedaagd, het is heel passief.’
Opleiding
De Tolk gelooft niet zomaar in methodes. Zelfs niet als ze evidence-based zijn. ‘Een van de ondernemers in het boek zegt: “De jongerenwerker moet zelf evidence-based zijn”. En dat vind ik eigenlijk ook. Ik vind daarom dat opleidingen de verwachtingen moeten managen. Bij de kunstacademie hebben ze ook intakegesprekken. Waarom bij de SPH-, SCW-, CMV-opleidingen niet? Ga maar een project starten, laat maar eens je visie zien. Je moet weten waar je aan begint als je jongerenwerker wilt worden.’
Meer informatie over het boek Self Made, Ondernemend Jongerenwerk met toekomst door Atta de Tolk en Jan Laurens Hazekamp vind je hier >>
Waarom moet je je zonodig profileren ten koste van andere professionals? Met alle creativiteit die je in huis zegt te hebben, heb je die jij-bakken toch niet nodig? Zoek de verbinding!