Op 1 januari 2014 liepen er in Nederland 2,5 miljoen jongens en 2,4 miljoen meisjes tot 25 jaar rond. Zo’n drie procent van de jongens (bijna 89 duizend) kreeg in 2013 een bepaalde vorm van jeugdzorg omdat zij problemen hadden met het opgroeien of in hun opvoeding. En dat was vooral op het gebied van jeugdreclassering: jongens die ene proces-verbaal hebben gehad van de politie of de leerplicht-ambtenaar.
Onderwijs
Op school hebben jongens vaker hulp nodig dan meisjes. Het aantal jongens op het speciaal onderwijs is groter: bijna drie keer zoveel jongens als meisjes krijgen speciaal onderwijs. Dat verschil is het grootst in het in het onderwijs voor kinderen met ernstige ontwikkelings- en gedragsstoornissen.
Diploma
Jongens blijven door die problemen vaker zitten en gaan vaker van school af voordat ze een diploma hebben. Tien procent van de jonge mannen van 18 tot 25 jaar in 2014 had geen startkwalificatie: een diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger. Ook meiden hebben niet altijd een diploma, maar dat percentage ligt opnieuw lager: 7 procent. Meiden gaan bovendien vaker naar het hoger beroepsonderwijs dan jongens en studeren ook vaker af.
De inspectie voor de Jeugdzorg vindt dat de “waarheidsvinding” door jeugdwerkers in rapportages en onderzoeken tekort schiet. Ook moeten de professionals beter omgaan met hun cliënten. Lees hier meer >>
Zelfstandig
Toch hebben jonge mannen tussen de 15 en 27 jaar die geen onderwijs meer volgen wél bijna even vaak werk als jonge vrouwen. Zij werken daarbij wel bijna twee keer zo vaak voltijd als hun vrouwelijke leeftijdsgenoten. Mede hierdoor ontvangen zij een groter inkomen dan jonge vrouwen en zin er meer jonge mannen economisch zelfstandig.