Dit blijkt uit onderzoek van Barth Oeseburg, waarop hij woensdag promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Oeseburg is verpleegkundige en socioloog. Hij ging in het EQUAL-project na hoe vaak chronische aandoeningen voorkomen bij leerlingen uit het praktijkonderwijs en het speciaal voortgezet onderwijs.
Astma
In de provincies Groningen en Drenthe legde de onderzoeker vragenlijsten voor aan ouders, docenten en huisartsen. De studie laat zien dat 63 procent van de jongeren tussen 12 en 18 jaar met een IQ tot 85 minstens één chronische aandoening heeft. Het gaat dan om zowel lichamelijke problemen, zoals astma en psychische stoornissen, als autisme en ADHD. Bij jongeren zonder verstandelijke beperking heeft slechts 12 procent last van dergelijke aandoeningen.
Pijn
Van de jongeren met een laag IQ én een chronische aandoening blijkt 30 tot 64 procent emotionele en gedragsproblemen te hebben. ‘Een kind met een intellectuele beperking en kinderreuma kan bijvoorbeeld vaak last hebben van pijn en vermoeidheid, en daardoor probleemgedrag vertonen. Niet altijd wordt onderkend dat de chronische aandoening de problemen veroorzaakt’, aldus Oeseburg.
Mentoren
De uitkomsten benadrukken dat professionals alert moeten zijn als adolescenten met een laag IQ bijkomende chronische aandoeningen hebben. ‘Opvallend is dat ouders meer problemen signaleerden dan de mentoren en de huisartsen van de leerling. Dat kan komen doordat de ouders zelf een diagnose stellen, maar ook omdat huisartsen en scholen niet alle informatie kennen. En dat is wel belangrijk, want deze groep is erg kwetsbaar. Je wilt niet dat ze op hun achttiende op de bank belanden. Of erger, in de criminaliteit of een drugsverslaving terechtkomen’, zegt Oeseburg.
Participatie
Vroegtijdige onderkenning van emotionele en gedragsproblemen en een adequate behandeling zijn nodig. Dat, zo schrijft de onderzoeker, vergroot de kans op een beter welbevinden en sociale participatie. Oeseburg doet de aanbeveling aan scholen voor speciaal onderwijs en praktijkonderwijs de leerlingen bij binnenkomst nog beter te screenen en de ouders concrete vragen voor te leggen. ‘Dan kun je al vroeg de capaciteiten en interesses van de leerling afstemmen met de eisen voor bepaalde functies op de arbeidsmarkt. En dan heeft een leerling nog genoeg tijd om de juiste vaardigheden te leren.’
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Volg Zorg + Welzijn op Twitter>>
Bron: Rijksuniversiteit Groningen/foto: stock.xchng