In de herfst van 2003 ging het niet goed met Johanna Sijbrands (18). Ze had voortdurend ruzie met haar ouders, hield zich niet aan haar afspraken, kwam veelvuldig te laat op school en voelde zich al enige tijd ‘behoorlijk depressief’. Johanna: ‘Ik zat niet lekker in mijn vel en besefte dat ik hulp nodig had om erger te voorkomen.’ Familie en vrienden vonden dat ze een psycholoog moest raadplegen, maar daar was Johanna het niet mee eens. ‘Ik wil dingen zelf uitzoeken en oplossen, daar heb ik toch niet direct een psycholoog bij nodig,’ zegt de Heerhugowaardse, als ze terugkijkt op die onbestemde periode.
Bij wie Johanna destijds wel moest aankloppen, wist ze niet. ‘Totdat ik informatie in handen kreeg over het Jongeren Preventie Plan.’ Ze las dat bij jongeren pas vaak heel laat blijkt dat er iets aan de hand is en dat het vinden van oplossingen dan steeds moeilijker wordt. En dat het JPP juist op tijd bij wil springen met gesprekken en het opstellen van een kort en krachtig behandelplan. ‘Niet te veel gedoe, maar snel en lekker praktisch,’ leek Johanna dat. Ze besloot contact op te nemen.
Outreachende jongerenhulpverleenster Debora de Zee herinnert zich het intakegesprek. Daarbij waren ook Johanna’s ouders en zus aanwezig. ‘Ik vroeg hen mee te komen zodat ik snel helder kreeg wat er met haar aan de hand was. In de daaropvolgende bijeenkomst heb ik met Johanna een plan van aanpak opgesteld.’ De meeste jongeren die bij het JPP aankloppen komen circa vijf keer op gesprek. ‘Johanna heb ik iets vaker gezien,’ zegt hulpverleenster De Zee, ‘omdat ze het liefst met zichzelf aan de slag ging en daarbij sturing nodig had.’
Dat was volgens de leden van de JPP-werkgroep geoorloofd. De vaste teamleden van Bureau Jeugdzorg, HALT, de leerplichtambtenaar, politie en de Raad voor de Kinderbescherming komen maandelijks bijeen om vanuit verschillende disciplines te oordelen over het te volgen hulptraject en de voortgang van jongeren die zich bij het JPP hebben aangemeld. Johanna hoefde naar aanleiding van haar ‘casuïstiekbespreking’ niet te worden doorverwezen naar gespecialiseerde hulpverleners, maar haar situatie vroeg wel om een daadkrachtige aanpak.
Inmiddels gaat het een stuk beter met Johanna. ‘Ik kreeg tijdens de gesprekken veel tips en praktische oplossingen aangereikt en moest een dagboek bijhouden waarin ik opschreef waarover ik wel en niet tevreden was. In het daaropvolgende gesprek werden die dingen doorgesproken. Op die manier kon ik stap voor stap aan mezelf werken. Er is nu minder ruzie thuis, het te laat komen heb ik beter onder controle en ik volg sinds kort een cursus procesgerichte meditatie, zodat ik mijn hoofd een beetje op orde kan krijgen.”
Slagvaardigheid
Niet alleen jongeren met redelijk overzichtelijke (gezins)problemen zoals Johanna Sijbrands kloppen bij het JPP aan. Ook jongeren tussen de 12 tot 23 jaar die voor het eerst met politie of justitie in aanraking zijn geweest komen op gesprek. Tot voor kort bestond de grootste doelgroep van het JJP zelfs uit deze zogeheten ‘first offenders’. Jongeren die mogelijk aan het begin staan van een carrière in het criminele circuit krijgen op aanwijzing van bureau HALT een uitnodiging. Hoofddoelstelling van het JPP is immers voorkomen dat probleemgedrag van jongeren ontaardt in delictgedrag. Door vroegtijdige signalering en gezamenlijke aanpak moet verder afglijden of recidive voorkomen worden.
‘Als je er vroeg genoeg bij bent, lukt dat in veel gevallen,’ weet JPP’er De Zee uit ervaring die het project sinds de start in 1998 heeft opgedaan. ‘Zo herinner ik me een veertienjarige jongen die zich door zijn kameraden nogal eenvoudig liet beïnvloeden tot grensoverschrijdend gedrag. Na een winkeldiefstal werd hij door de jeugdcoördinator van de regiopolitie bij het JPP aangemeld. De jongen bleek weinig assertief; hij kon slecht “nee” zeggen en liet zich snel manipuleren. Ik heb hem doorverwezen naar een sociale vaardigheidstraining van Bureau Jeugdzorg. Hij staat nu een stuk steviger in zijn schoenen.’
Soms gaat het ook mis. Een tamelijk agressieve 18-jarige jongen die met een groepje jongens was aangeklaagd wegens mishandeling van een groepje andere jongens, had al snel geen zin meer in de gesprekken en kwam niet opdagen. Ik heb daarop gebeld met de leerplichtambtenaar uit de JPP-werkgroep, die vanuit zijn functie afspraken krachtiger kan afdwingen.
Volgens De Zee is de intensieve samenwerking tussen de verschillende JPP-partners de kracht van het preventieproject. ‘Als je kennis en bevoegdheden bundelt, kun je daadkrachtiger en sneller optreden. Maar je kunt de hulpverlening ook beter coördineren, omdat je met z’n allen meer over bepaalde jongeren weet. Het komt voor dat een klant soms wordt begeleid door drie jongerenhulpverleners. Dat is niet bevorderlijk voor de voortgang en het roept al snel weerstand op bij de jongeren, die het idee krijgen dat ze van het kastje naar de muur worden gestuurd.’
De politie, leerplichtambtenaar, onderwijsinstellingen, sociaal cultureel werk en ouders, verwijzen de jongeren door naar het JPP. Soms nemen de jongeren ook zelf contact op. Een afspraak kan in principe overal plaatsvinden. Indien de jongere niet verschijnt, krijgt hij een herinnering. Naast gesprekken met de jongeren wordt er – indien de jongere daarmee instemt – ook contact opgenomen met de ouders.
Femke Schipper van Bureau Jeugdzorg Alkmaar Kennemerland vindt het JPP nuttig en noodzakelijk: ‘Het JPP is een plaatsgebonden voorliggende en laagdrempelige voorziening die snel tot actie kan overgaan. Vaak veel sneller dan andere instellingen.’ Ook Liesbeth Duif, coördinator bij Bureau HALT Alkmaar Noord Kennemerland, is blij met het JPP. ‘Niets ten nadele van de jeugdzorg, maar het JPP is geen bolwerk van hulpverlening. Het is een vorm van snelle, kortdurende en praktische hulpverlening die niet wordt gedomineerd door wachtlijsten. Het volgt een directe aanpak in een vorm en toonzetting die jongeren aanpreekt. Ook zorgt het JPP door het soms oriënterende voorwerk voor een betere aansluiting op de meer gespecialiseerde jeugdhulpverlening.’
De naam van de JPP-cliënt is om privacyredenen gefingeerd.
JPP
Van de 109 jongeren waarmee het JPP zich in 2004 bemoeide, hebben 46 jongeren meerdere gesprekken gevoerd met jongerenhulpverleenster Debora de Zee. Zeventien van deze jongeren zijn na een aantal gesprekken doorverwezen. Zo’n 24 jongeren zijn eenmalig op gesprek geweest. Bij 39 jongeren was sprake van eenmalig (telefonisch) contact. De meesten hiervan werden doorverwezen. De begeleiding van jongeren die meermaals langskomen wordt beëindigd als de doelen in het behandelplan zijn bereikt. Twee maanden daarna is er een nazorggesprek.
Als jongeren worden doorverwezen naar andere instellingen wordt gecontroleerd of ze zich daar hebben ingeschreven. Als dit het geval is, sluit het JPP het contact formeel af. Als dit niet zo is, neemt het JPP hierover contact op met de jongere. Een werkgroep van vaste teamleden van gespecialiseerde instellingen bespreekt maandelijks de casuïstiek. De JPP-stuurgroep, waarin ook een gemeente-ambtenaar zit, vergadert twee keer per jaar over jeugdbeleid en evalueert het werk van het JPP.
In het geven van advies en informatie aan jongeren, hun ouders en beroepskrachten werkt het JPP nauw samen met Jongereninformatie en Voorlichting (JIV). Het JPP verzorgt ook voorlichting op vmbo-scholen over criminaliteit, budgetteren, alcohol, seksualiteit en drugs.