Waren er in 2012 nog 5745 jongerenwerkers aan de slag, op dit moment zijn dat er nog maar zo’n 4400. Terwijl de problemen met jongeren in de wijk groter worden en radicalisering onder jongeren vraagt om vroegtijdige signalering. Jongerenwerkers zijn de enige beroepsgroep die de jongeren letterlijk tegenkomen op straat en school en jongeren in problemen ‘deskundig kunnen ondersteunen’, zegt Marijke Vos van Sociaal Werk Nederland. ‘Zij hebben daar wel meer ruimte voor nodig van gemeenten. Tot nu toe is er in zes jaar tijd een kwart bezuinigd op zowel het totale sociaal werk als het jongerenwerk.’
Jongerenwerker
‘Met name jongeren in kwetsbare wijken hebben nu zwaardere problemen’, zegt Marijke Vos. ‘Jongerenwerkers hebben specifieke kennis om hulp te bieden. Om jongeren los te weken uit een fout netwerk en positief te stimuleren. Voor kennis van netwerken in de wijk en contacten met sleutelfiguren en ouders. Of om bijvoorbeeld weer terug in de maatschappij te komen. Jongerenwerkers werken vanuit een vertrouwensrelatie om deze jongeren in het “gewone leven” kunnen helpen. Door hen te ondersteunen in waar ze goed in zijn, hen helpen te bereiken waarin ze geloven en jongeren uiteindelijk te begeleiden naar werk of opleiding.’
Ondersteunen
Hoe doe je dat, jongeren begeleiden die dreigen te ontsporen, de wijk onveilig maken of die dreigen te radicaliseren? ‘Door er te zijn en met ze in gesprek te gaan’, aldus Vos. ‘Door te luisteren naar wat iemand wil, diegene het gevoel te geven dat hij veilig is en dat hij serieus wordt genomen. Jongeren moeten leren zelf het heft in handen te nemen en ervaren dat ze iets zinvols kunnen betekenen. Jongerenwerkers ondersteunen hen daarbij.’
De jongerenwerker is de juiste persoon om radicalisering aan te pakken. Dat vindt Steven Lenos, senior adviseur bij RadarAdvies en expert trainer Radicalisering. Lees meer >>
Vertrouwensrelatie
Dan is het wel nodig dat er wordt geïnvesteerd in de professionele vaardigheden van jongerenwerkers, zegt Vos. ‘Jongerenwerkers werken vanuit een vertrouwensrelatie, maar tegelijkertijd is het nodig distantie te houden, grenzen te stellen en de jongere een spiegel voor te houden. Je bent niet zijn vriend, maar je blijft professional. Daar moeten mensen specifiek op worden getraind. Net als op specifieke vaardigheden om bijvoorbeeld radicalisering al heel vroeg te signaleren en vervolgens ook het gesprek daarover aan te gaan met de jongere. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het samenwerken in wijkteams, in de wijk met het Veiligheidshuis, onderwijs, gemeente en het geven van trainingen.’
Financieel plaatje
De voorzitter van Sociaal Werk Nederland ziet wel degelijk dat het jongerenwerk nieuwe erkenning verwerft. Juist doordat de werkers zich deskundig met de problemen in de wijk bezighouden. ‘Het belang van het jongerenwerk wordt weer gezien, maar ik zie niet dat er ook een financieel plaatje aan hangt. De gemeenten moeten in de wijken de gaten vullen op zorggebied, daar gaat tot nu toe het meeste geld in zitten. De grote kracht van jongerenwerk zit in de preventie: vroegsignaleren vanuit opgebouwde netwerken. Zonde als je jongerenwerkers als een soort politieagenten inzet op scholen of in buurten om brandjes te blussen.’
Vernieuwend
‘Ik denk dat gemeenten en het sociaal werk samen de ruimte moeten vinden voor vernieuwende rollen op het gebied van jongerenwerk. Er wordt nog te weinig vernieuwd en daar moet echt een extra inspanning voor komen. Er zijn zeker voorlopers, zoals een mentorproject in Amersfoort, waar jongerenwerkers 100 jongeren uit de jeugdzorg helpen weer stevig op eigen benen te staan in de maatschappij. Ze begeleiden zo ook alleenstaande asielzoekers. Dat project kost een fractie van wat je kwijt bent via jeugdzorgtrajecten. We voorkomen er wel een hoop ellende mee voor deze jongeren en voor de wijk.’