In cultureel centrum de Hofnar in Valkenswaard passeerden in vogelvlucht tal van ontwikkelingen, cijfers en trends die van invloed zijn op het jongerenwerk. De bijeenkomst, afgelopen dinsdag, voor jongerenwerkers uit Veldhoven, Valkenswaard, Cranendonck en Heeze-Leende, vormde de aftrap van een traject over visieontwikkeling. Adviseurs van kennisinstituut Movisie gaven een interactieve presentatie, met als doel de jongerenwerkers van Cordaad Welzijn te ondersteunen in het bepalen van hun eigen richting. En die is lastig, omdat de betrokken gemeenten erg verschillend zijn en de uitgangspositie van de jongerenwerkers lang niet overal hetzelfde is. Jongerenwerkers wisselen van baan omdat continuïteit onzeker is of omdat andere functies, zoals bij een gemeente, hoger ingeschaald zijn. In Valkenswaard bijvoorbeeld hebben zoveel wisselingen plaatsgevonden dat relaties met de gemeente en jongeren opnieuw opgebouwd moesten worden. Een stroef proces, ook met de jongeren zelf. De ervaren jongerenwerker die deze taak op zich heeft genomen komt uit een dorp waar het jongerenwerk zelfs helemaal werd wegbezuinigd. In Heeze-Leende is al tien jaar dezelfde jongerenwerker actief: iedereen kent hem en hij kent iedereen. In Cranendonck idem dito, met dat verschil dat het vertrouwde gezicht inmiddels als beleidsmedewerker bij de gemeente werkt en een nieuwe collega het werk als jongerenwerker voortzet.
Sociale basis
Waar de nadruk bij het jongerenwerk ooit vooral op recreatie en ontspanning lag, richten jongerenwerkers zich tegenwoordig meer op preventie, coaching en ondersteuning. Sociaal werkers, waaronder jongerenwerkers, hebben een sterkere focus op individuele ondersteuning, in plaats van collectief en preventief werken. En hoewel gemeenten wel willen inzetten op de versterking van de sociale basis, blijkt dit in de praktijk nog niet zo goed van de grond te komen. Daarnaast zijn gemeenten vooral door de transitie gericht op het berekenen en beheersen van risico’s. Vanuit de gedachte ‘meten is weten’, moet effectiviteit met cijfers aantoonbaar zijn, terwijl jongerenwerk niet altijd meetbaar is. Lokale politici zijn soms uit op successen op de korte termijn en direct zichtbare veranderingen, ervaren verschillende aanwezige jongerenwerkers. Binnen het sociaal domein lijkt het vooral om hoge aantallen te gaan, terwijl complexe vragen meer tijd en inzet vragen ‘Goedkope en korte trajecten van vier sessies zijn een druppel op de gloeiende plaat.’
Jeugdzorg dominant
Hoewel onderzoek van Participe Advies heeft aangetoond dat jongerenwerk sociale cohesie bevordert en dat er vanwege preventie 45 miljoen op de zorgkosten kan worden bespaard, is het aantal jongerenwerkers de afgelopen tien jaar niet toegenomen, maar blijven steken op 1300 jongerenwerkers. De verhouding ten opzichte van de ruim 44.000 jeugdzorg professionals lijkt daarmee zoek te zijn. ‘De jeugdzorg is in onze samenleving heel dominant aanwezig, men is sterk gericht op behandelen’, aldus Mariël van Pelt van Movisie. ‘Dat heeft weer te maken met de huidige tendens om te problematiseren en snel etiketten te plakken. Huisartsen bijvoorbeeld hebben – mede als gevolg van de hoge verwachtingen van ouders – de neiging om kinderen sneller door te verwijzen naar specialistische hulp. Daarnaast zijn sociaal werkers – waaronder jongerenwerkers die bezig zijn met preventie – vaak niet bij huisartsen in beeld.’
Wijkteams
De transitie in de jeugdzorg moest gepaard gaan met meer nadruk op preventief en collectief werken in de wijk- of jeugdteams, maar die omslag is onvoldoende gemaakt. Gezinnen met problemen kloppen in het algemeen vrij laat bij dit soort teams aan, inmenging van buitenaf mijden ze het liefst zo lang mogelijk. Andersom zijn hulpverleners van wijkteams niet gewend om outreachend te werken. En dat is de kracht van jongerenwerkers die op straat rondlopen en een praatje maken met deze en gene. Mogelijke problemen kunnen zij vroegtijdig signaleren.
Fluïde relaties
Jongeren van nu groeien op in een onoverzichtelijke wereld. Letterlijk en figuurlijk zijn grenzen vager en relaties meer fluïde. Zekerheden, vaste normen en waarden en langdurige verbintenissen lijken weg te vallen. In allerlei opzichten levert die ‘vloeibare modernisering’ kansen op, maar ook grote onzekerheden. Dat is nogal een contrast met de verzorgingsstaat die Nederland ooit was. De afgelopen jaren veranderde onze samenleving verder van een participatiesamenleving naar een prestatiemaatschappij. Jongeren groeien op met de boodschap dat alles kan en mogelijk is: als je maar je best doet, kom je er wel. Van Pelt: ‘Als het jou niet lukt, is het ook nog eens je eigen schuld. Dat is helemáál ingewikkeld.’
Subcultuur
De aanwezige jongerenwerkers geven ook aan dat zij merken dat de jeugd verandert: mainstream is de norm, slechts weinig kinderen horen nog tot een subcultuur. Jongeren durven hun kop niet zo makkelijk meer boven het maaiveld uit te steken. Ook merken ze dat veel jongeren denken dat er meteen iets ergs aan de hand is als het even niet goed gaat. Alsof ze niet meer leren dat tegenslag ook bij het leven hoort. Jongeren zouden vaker van hun ouders moeten horen dat het niet zo belangrijk is wat anderen van hen vinden, terwijl dat op social media de enige boodschap is die zij dagelijks krijgen: alles draait om erkenning en waardering van zoveel mogelijk vrienden of volgers. Die aandacht is allemaal heel vluchtig en relatief. Hierover met jongeren in gesprek te gaan is een taak van jongerenwerkers, het gaat erom hun bewustzijn te vergroten en waar nodig, en een veranderslag te maken. De stappen die daarop kunnen volgen zijn empowerment en politisering. Structuren en systemen die niet naar behoren functioneren horen jongerenwerkers aan de kaak stellen. Ze mogen de groep(en) waarmee ze werken een stem geven. ‘Je krijgt wel meteen op je donder als je kritisch bent’, klinkt het. En dat is een lastige, want hoe verhoud je je kritisch tegenover je opdrachtgever?
Ontmoetingsplek
Aan het einde van de bijeenkomst kunnen de aanwezigen concluderen dat het jongerenwerk een minder vaste en vanzelfsprekende plek in de samenleving heeft dan voorheen. Die plek moet worden teruggewonnen en daarbij hoort ook een vaste basis in de vorm van zowel een fysieke als virtuele ontmoetingsplek. Zo’n eigen ruimte is broodnodig voor de vindbaarheid en herkenbaarheid van het jongerenwerk. Misschien zorgt een eigen stek er tevens voor dat de jongerenwerkers van Cordaad Welzijn een duidelijkere eigen positie en rol verwerven. En dat een vaste stek houvast geeft om de eigen identiteit en positie te vinden en vervolgens uit te dragen naar partners binnen het werkveld.
Heel herkenbaar, de zoektocht van de jongerenwerkers. Ik krijg gelijk een deja vu naar de identiteitsworsteling van opbouwwerkers. Beide werden en worden primair ingezet om problemen te voorkomen. Alleen hebben gemeenten geen of onvoldoende visie op wat preventie eigenlijk inhoudt en is een verschuiving naar jeugdzorg gemakkelijk te realiseren. Overigens geloof ik niet in de noodzaak van een specifieke ontmoetingsplek. Die hebben alleen maar territoriaal gedrag tot gevolg gehad en meer ellende dan geborgenheid. Ik ben ervan overtuigd dat jongeren veel meer zijn gebaat bij stabiele structuren rond de hickups die hun ontwikkeling en dagelijks leven met zich meebrengen. Ouders, school, een leefomgeving waar je elkaar kan ontmoeten en eens uit je dak kan gaan – en vooral ouders die hun kinderen willen begeleiden, helpen en koesteren.