‘De ouderen van nu hebben gezien hoe hun ouders
geworsteld hebben met de invulling van vaak dertig jaar gepensioneerd zijn. Zij
kunnen zich niet langer verontschuldigen dat ze zijn overvallen door
maatschappelijke vooroordelen en eigen onvermogen. Zij hebben de gelegenheid
zich voor te bereiden op de periode vanaf hun 55e levensjaar.’ Joop Belderok,
directiesecretaris van Antaris, een organisatie die huisvesting, zorg en welzijn
biedt aan ouderen in Amsterdam Nieuw-West, vindt dat zowel de samenleving,
instellingen, als ouderen zelf meer moeten stilstaan bij wat er nodig is om
zelfstandigheid te behouden. Belderok deed onderzoek naar bewonersparticipatie
in verpleeg- en verzorgingshuizen. In zijn proefschrift ‘Zorg voor
zelfstandigheid’ toont hij aan wat de gevolgen zijn voor ouderen als zij hun
autonomie moeten opgeven wanneer ze instellingen komen te wonen.
‘Na twintig jaar in de ouderenzorg gewerkt te hebben, besefte ik ineens dat
de manier waarop we met ouderen in instellingen omgaan niet deugt. Er begon iets
aan me te knagen. Ik besloot een onderzoek te starten naar waarom participatie
van ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen zo moeizaam verloopt. Waarom
kunnen zij hun leven en hun leefomgeving niet mede vormgeven in het
verzorgingshuis of verpleeghuis? Ligt dit aan de bewoners zelf, de artsen en
verpleging of aan de interactie tussen hen? Gaandeweg veranderde er iets bij me.
Het kan gewoon beter. Steeds meer kreeg ik de overtuiging dat het ligt aan het
instituut intramurale instelling, dat heeft een catastrofale invloed op de
leefkwaliteit van mensen. En daar is maar één oplossing voor: afbreken van de
grote instellingen.’
Het gebrek aan participatie komt volgens Belderok doordat ouderen hun
beslissingsbevoegdheden moeten inleveren als ze in de instelling terechtkomen.
‘Je moet zoveel uit handen geven: je portemonnee, de dagelijkse dingen die
geregeld moeten worden, wanneer wordt er gegeten. Zelfs de toiletgang is op
gezette tijden. Er is echt maar weinig waarover je als bewoner wat te zeggen
hebt. Dit komt niet door onwil van de medewerkers. De organisatie staat in de
weg.’
Op wat voor manier?
‘De instelling disciplineert ouderen in hun afhankelijkheid. De bewoner
wordt gezien als iemand met een zorgvraag, terwijl niet naar de persoon zelf
wordt gekeken als iemand met eigen competenties. Als alleen gekeken wordt naar
de zorg- en medische kanten, is de mens een optelsom van zijn gebreken. Terwijl
die persoon bijvoorbeeld maar één uur zorg per dag nodig heeft. Dat gebeurt echt
bij elke intramurale instelling. Het leven in een instelling beheerst je leven.
Veel ouderen binnen instellingen worden depressief en passief van de
leefomstandigheden. Personeel communiceert zakelijk op basis van budget en
vanuit haar professionele standaarden. Bewoners daarentegen hebben veel meer
behoefte aan persoonlijk getinte communicatie over hun gevoelens, hun waarden en
normen. Personeel en bewoners praten hierdoor langs elkaar. Het is zo leeg, dat
leven in zo’n huis. Het lijkt wel de cultuur in de instellingen. Ik had het zelf
ook: ik aanvaardde de situatie omdat ik zag dat alles met de beste bedoelingen
gebeurt en iedereen zich inzet om zijn werk zo goed mogelijk te doen. Ik heb
heel lang gedacht dat het wel goed zou komen. Daar verschuil ik me nu niet meer
achter. We moeten beseffen dat het gewoon niet goed komt als we niks gaan
veranderen. Tijd voor actie.’
Welke actie onderneemt uw organisatie?
‘Antaris kiest er onder meer voor om niet langer vast te houden aan grote
tehuizen, maar we pleiten voor een normale plek voor ouderen in de stad. Op
locatie De Drie Hoven zal driekwart van het gebouw gesloopt worden in 2007.
Daarna worden er vervangende woningen gebouwd. Het verzorgingshuisgedeelte van
de Drie Hoven is enkele jaren geleden gerenoveerd, maar de rest is niet meer op
te knappen. Dit is de kans om met kleinschalige woonvormen aan de slag te gaan.
We beginnen nu met groepswoningen in nieuwbouwprojecten. Op onze locatie Leo
Polakhuis wordt het verpleeghuis gedeelte gesloopt en bij de derde locatie, het
A.H. Gerhardhuis, zeggen we over een paar jaar de huur op. Ouderen moeten
zelfstandig hun leven kunnen leiden, er moeten goede woningen zijn, het
dienstenaanbod moet verbeterd worden. In plaats van instellingen willen we
zorgsteunpunten in de wijk en dienstencentra voor sociale contacten en
zingevende activiteiten. We zullen eerst flink moeten investeren in welzijn,
maar dat zal een gunstig effect hebben. In Finland blijkt dat na grote
investeringen in welzijn de zorgconsumptie is verminderd.
‘Antaris is een samenwerking aangegaan met instellingen voor lichamelijke
gehandicapten, verstandelijk gehandicapten en de psychiatrie om een systeem van
integrale buurtzorgteams samen te stellen. Vanuit een fijnmazig netwerk van
zorgsteunpunten wordt zorg naar mensen toegebracht. We hebben een scherpe
doelstelling voor ogen: de komende tien tot vijftien jaar willen we alleen nog
maar op maat gesneden woningen, in zorgvriendelijke wijken, waar ruimte is voor
verschillende leefstijlen.’
Zit de samenleving hier op te wachten?
‘Wil onze opzet slagen, dan moeten we de veiligheid weer terugbrengen in de
wijk. De buurt zal dan voor iedereen prettiger worden. Hiermee streven wij geen
illusie na. De samenleving is momenteel niet veilig. Wil je serieus werk maken
van vermaatschappelijking, dan zul je hoe dan ook dit probleem moeten aanpakken.
Anders ziet het er somber uit voor mij en iedereen van de babyboomgeneratie van
vlak na de oorlog. Wij vormen de aanstormende generatie ouderen. Ik hoor om mij
heen dat niemand naar een verzorgingshuis wil, maar in de samenleving wil
blijven functioneren. Daar moeten we allemaal wat voor doen.’
Een actievere rol voor de ‘nieuwe’ ouderen in deze wijken?
‘Voor je stopt met werken, moet je al een beeld hebben van wat je wilt gaan
doen. In de zorgzones die we voor ogen hebben, kunnen de mensen veel
vrijwilligerswerk doen in hun buurt. Met name voor andere ouderen, gehandicapten
en psychiatrische patiënten kun je veel betekenen. En zij betekenen weer een
zinvolle dagbesteding voor jou. De potentie van de inzet van ouderen wordt
nauwelijks gebruikt. Ik bespeur een trend dat de babyboomers zich beter willen
voorbereiden op ouder worden. Steeds meer mensen gaan nadenken over hun woning
en of ze daar oud in kunnen worden. Ik heb me bijvoorbeeld voorbereid op het
ouder worden door mijn huis met trappen om te ruilen voor een appartement dat
ruim is en met een lift te bereiken. Onze ouders is ouderdom overkomen, wij
kunnen ons erop voorbereiden. Dit voorbereiden begint met nadenken over wat
ouder worden inhoudt. Wonen, vrienden, hobby’s. Ik pleit voor een speciale
cursus “ouder worden”. Op dit moment ben ik samen met anderen aan het
onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. In de cursus moet er in ieder geval
aandacht zijn voor wonen, zingeving en sociale contacten. Ik zie dat veel mannen
niet voorbereid zijn op wat er gebeurt als ze stoppen met werken. Ze vallen in
een gat doordat ze niet weten wat ze overdag moeten gaan doen. Zingeving zal aan
de orde moeten komen om na te denken over de zin van het ouder worden. Als je
dat niet doet, dan loop je een grote kans dat het ouder zijn een zinloze fase in
je leven is. Je moet nadenken over wat je leuk vindt om te doen, waar je goed in
bent. Je zult wat moeten doen als je niet meer werkt, zoals vrijwilligerswerk of
een hobby uitoefenen.’
Wat zal er de komende jaren moeten veranderen?
‘In het debat over de keten van wonen, zorg en welzijn wordt nauwelijks met
ouderen zelf gesproken over de eisen die zij stellen aan hun zorgvraag. We
moeten ouderen weer als mensen zien en ze meer zeggenschap geven. Het
belangrijkste is de houding. Je moet ook jezelf, je eigen opvattingen ter
discussie kunnen stellen. Vul niet voor een ander in wat die persoon wil, maar
vraag het. We hoeven zelf niet met allemaal oplossingen te komen, dat kunnen de
ouderen ook best zelf. In de samenleving zijn genoeg ideeën.’/Ester
Mijnheer