Door Martin Zuithof – Ingrijpen achter de voordeur en een moraliserende opstelling van hulpverleners worden steeds gewoner, meent Jos van der Lans. De oud-senator – bekend van publicaties als
‘Naar een modern paternalisme’ en ‘Ontregelen’- leidt aanstaande donderdag het Welzijnsdebat over moraliseren in de welzijnssector. (Foto door Arie Wapenaar)
Enorm zoeken
Van der Lans: ‘De overgang naar outreachend werken en hulp achter de voordeur is nog gaande. De sector is nog enorm aan het zoeken. Veel instellingen willen wel en gaan steeds vaker op probleemgezinnen af. Ik ben dan ook optimistisch als ik zie welke discussies er worden gevoerd. De praktijk wordt weer in de schoot van de professionals geworpen. Ze komen weer vaker bij de gezinnen thuis.’
Tegenstrijdig
Maar welzijnswerkers en hulpverleners raken intussen vaak wel gevangen tussen tegenstrijdige maatschappelijke eisen. ‘Zo moet de jeugdzorg voldoen aan de maatschappelijke roep om snel op te treden. Tegelijk wordt er ook verwacht dat kinderen zo lang mogelijk bij hun ouders moeten blijven. Op dit moment neemt het aantal uithuisplaatsingen toe als gevolg van de zaak-Savanna, omdat de veiligheid van het kind de allerhoogste prioriteit heeft. De verhoudingen zijn erg ingewikkeld door die tegenstrijdige eisen.’
Betere voorwaarden
Van der Lans denkt wel dat de organisatorische voorwaarden om moraliserend in te grijpen nog wel beter moeten worden geregeld. ‘Professionals weten steeds beter hoe het moet, maar organisatorisch moet het vaak ook nog worden geregeld. De gemeenten moeten er ook voor betalen als een gewone vorm van hulpverlening. De praktijk loopt dan vaak voor op de afspraken die instellingen kunnen maken met gemeenten.’
Administratieve logica
‘Zo zijn er in de Will- en Trill-projecten productenboeken ontwikkeld, maar dit soort praktijken blijken er niet zomaar in te passen. Het betekent dus dat de sector de papieren steeds beter op orde krijgt, maar de administratieve logica blijkt niet een op een op de praktijk te passen.’
Kwaliteit opleidingen
Bovendien moeten professionals volgens Van der Lans nog veel beter worden opgeleid. ‘De kwaliteit van de opleidingen is vaak nog niet goed. Hulpverleners zich laten vaak makkelijk ringeloren, er is dus veel beter beroepsvorming en bijscholing nodig. De gerichtheid op competenties en zelfontplooiing schiet niet op, veel beroepsopleidingen zijn in het verleden verkwanseld. De overheid moet daar wat aan doen.’
Levende kennis
Daarnaast moeten uitvoering en beleid ook op een hele andere manier met informatie omgaan en veel meer gebruik maken van ‘levende kennis’. ‘We zijn veel te veel geneigd de informatie over de werkelijkheid op een statistische manier te verzamelen, terwijl het om levende kennis over buurten gaat. Er zijn Wmo-ambtenaren die bedenken dat er een voorziening moet komen in een buurt, een loket voor allochtonen bijvoorbeeld. Zo’n spreekuur kun je ook onderbrengen in een basisschool in de buurt waar die allochtone ouders toch al komen. Je hoeft niet meteen iets compleet nieuws op te zetten.’
Verbindingen
‘Als je iets wil weten over ouderen in een buurt, kun je statistisch onderzoek gaan doen, maar ook gewoon de bestaande organisaties vragen. Die verbindingen kan het welzijnswerk heel goed leggen. De gemeente Dordrecht liet onderzoekers informatie verzamelen over allochtone jongeren. Dat werd een lijvig boekwerk met veel statische informatie. Maar de wethouder bladerde meteen naar achteren waar de profielen stonden van jongeren en waar ze woonden. Daarmee kreeg hij alle deugnieten meteen in beeld.’