Het wetsvoorstel is afkomstig van ministers Hirsch Ballin (Justitie) en Rouvoet (Jeugd en Gezin).
Ondertoezichtstelling
Het kabinet verruimt de grond om een minderjarige onder toezicht te stellen. Binnenkort kan de rechter deze maatregel ook opleggen aan kinderen met relatief lichte problemen. Bovendien kan het Bureau Jeugdzorg, als de kinderrechter daarom vraagt, op specifieke punten het ouderlijk gezag over een uit huis geplaatste jongere uitoefenen.
Ouderlijk gezag
In plaats van de huidige twee maatregelen komt er één maatregel om het ouderlijk gezag te beëindigen. Voor de nieuwe, zogeheten gezagsbeëindigende maatregel is instemming van de ouders niet vereist.
Gezagsbeëindiging
Soms kan direct de gezagsbeëindigende maatregel worden getroffen. Dat gebeurt als het bij het begin van het kinderbeschermingstraject al duidelijk is dat de ouders hun opvoedingsverantwoordelijkheid niet binnen een aanvaardbare termijn waarmaken. Bijvoorbeeld wanneer de ouders al jarenlang verslaafd zijn aan harddrugs en er weinig of geen aanwijzingen voor verbetering zijn.
Pleegouders
Het wetsvoorstel wil ook de rechtspositie van met name de pleegouders verbeteren. En er zijn nieuwe afspraken gemaakt over de verantwoording aan de Raad voor de Kinderbescherming. Voortaan moet het Bureau Jeugdzorg zowel over de uitvoering van de ondertoezichtstelling als over de uitoefening van de voogdij aan de Raad voor de Kinderbescherming verantwoording afleggen.
Uitwisselen gegevens
Tot slot is de gegevensuitwisseling vereenvoudigd tussen instellingen in de jeugdzorg bij een lopende ondertoezichtstelling. Bureau Jeugdzorg krijgt het recht om zonder toestemming van de ouders informatie over het kind op te vragen bij derden. Zo kan het bureau jeugdzorg een betere inschatting maken van de situatie van een kind en de benodigde hulp.