Lees hier meer blogs van Tineke van Uden >>
We moeten vragen naar de vraag achter de vraag. We gaan er namelijk vanuit dat burgers zich voornamelijk opstellen als consument van prijzige diensten en dus horen hulpverleners toch enigszins wantrouwend en bevoogdend op te treden in het contact. Geloof de burger dus niet op zijn woord en probeer te achterhalen wat er eigenlijk speelt.
Wanneer het probleem helder is, wordt gestuurd op het inzetten van eigen kracht en het eigen netwerk. Vaak is dit netwerk veel groter dan mensen zelf in eerste instantie dachten. Ook de bereidheid van de omgeving om hulp te bieden is groter dan gedacht. Hier spelen vraagverlegenheid maar ook handelingsverlegenheid een rol. Hulp vragen aan de omgeving is best lastig wanneer je altijd zelfstandig geweest bent en jezelf opdringen om hulp te bieden doe je ook niet zomaar.Je wilt elkaar niet belasten maar ook niet beledigen.
De hulpverlener die hier oog voor heeft komt een heel eind, maar heeft daar ook tijd voor nodig om met de hulpvrager en de omgeving te komen tot een goed plan. De boodschap lijkt op sommige plaatsen: ‘Is het eigen netwerk niet aangeboord dan krijgt men geen hulp.’ Het vraagt tijd om met de cliënt tot overeenstemming te komen, het netwerk te activeren, formele met informele zorg te verbinden.
Maar het kan best zijn dat de hulpverlener constateert dat de hulpvrager geen hulp wil accepteren of dat het netwerk niet voldoende in staat is om hulp te bieden. Wanneer de bakens dan gebruikt worden als knellend kader plaatst dit de hulpverlener in een positie die strijd oplevert met de burger die om hulp vraagt, daar waar hij juist ondersteunend zou moeten zijn.
Dit dilemma concentreert zich rond de ruimte voor de professional. Wanneer de hulpverlener vanuit ervaring en expertise ziet dat er in de toekomst een structureel probleem blijft bestaan, zal hij hierop proactief handelen. Denk bijvoorbeeld aan cliënten met een verstandelijke beperking, dementerende ouderen, chronische psychiatrische problemen. Maar zeker ook de groep die getroffen gaat worden door de bezuiniging op de Zorg Zwaarte Pakketten.
Er zullen altijd hulpvragers blijven bestaan die niet passen binnen de bakens van Welzijn Nieuwe Stijl en hulpverleners die zich door geen enkel kader of baken laten beperken. Vooral die laatste groep moeten we koesteren. Hulpverleners die kritisch blijven in de uitvoering van het werk en die goed kunnen inschatten wat de (on)mogelijkheden zijn van een cliënt.
Tineke van Uden (1965) werkte in haar gevarieerde loopbaan met jongeren in de jeugdhulpverlening zoals opvangcentra, internaat, op straat en in het sociaal cultureel werk. In het volwassenenwerk deed zij ervaring op in de vrouwenopvang en stapte daarna over naar het maatschappelijk werk. Inmiddels is zij zelfstandig onderneemster en traint en adviseert organisaties rondom outreachende hulpverlening. Daarnaast is ze parttime docent Sociale Studies ben bij Avans Hogeschool ’s Hertogenbosch.
Precies! We hebben al lang genoeg moeten werken binnen knellende kaders, remmende regels en van dat soort afgrijselijke alliteraties…