Door Ellen van der Loo – Veel instellingen hebben ieder voor zich, op hun eigen gebied, contacten met dezelfde klanten. In de Wmo-proeftuin werken alle organisaties zodanig samen dat mensen met een hulpvraag op één plaats in de wijk terecht kunnen. Tegelijkertijd is de betrokkenheid van buurtbewoners bij de wijk vergroot. Adviseur zorg- en ouderenbeleid bij de gemeente Juan Seleky: ‘We wilden zonder grote investeringen de bestaande infrastructuur transformeren naar een eigentijdse voorziening die de mensen aanspreekt.’
‘We hebben eerst in de twee wijken vastgesteld welke organisaties er actief waren,’ aldus Seleky. ‘Dat bleken er per wijk zo’n veertien of vijftien te zijn, variërend van woningcorporaties tot thuiszorgorganisaties, MEE, ouderen- en consumentenorganisaties. In een samenwerkingsovereenkomst werden vervolgens de doelen, de verantwoordelijkheden en de te leveren prestaties benoemd.’ De rol van de gemeente bestaat vooral uit het faciliteren van de samenwerking. ‘De projectmiddelen werden met name ingezet voor zaken als voorbereiding, facilitering en deskundigheidsbevordering.’
Wijkinformatiepunt
De ketensamenwerking zorgde voor een aantal initiatieven. Een daarvan is het wijkinformatiepunt, dat door de samenwerkende organisaties is ingericht als front office. Seleky: ‘Tachtig procent van de vragen kan zonder vergaande expertise door vrijwilligers van de stichting Ouderenwerk worden beantwoord. Zij krijgen vooraf een training van het maatschappelijk werk en van MEE, de organisatie die mensen met een verstandelijke beperking ondersteunt. Als er meer nodig is, kan het informatiepunt doorverwijzen naar de experts, of naar andere voorzieningen.’ Als het gaat om Wmo-voorzieningen verwijst het informatiepunt door naar het gemeentelijke Wmo-loket. ‘Want de Wmo-verstrekkingen moeten objectief door de gemeente worden beoordeeld.’
Wederkerigheid
Bewoners van de wijken werd tijdens huisbezoeken gevraagd of zij zelf hulp nodig hebben, maar ook wat zij kunnen bieden aan andere bewoners. Van de 300 aangeschreven bewoners wilden er 50 aan het project meedoen. Aanbod en hulpvraag werden gematcht. Er zijn nu veertien geslaagde matches: mensen die samen wandelen, koken of andere activiteiten ondernemen. Zo is er een vrouw die bij een Marokkaanse buurtgenote een webcam aansluit en uitlegt hoe ze met haar familie in Marokko kan chatten.
Doorgaan
De proeftuin is inmiddels officieel afgesloten. ‘Maar we willen graag de goede ervaringen borgen. Ook de instellingen willen verder. Vandaar dat we samen met onze maatschappelijke partners de goede resultaten van het project gaan doorontwikkelen’, meldt Seleky. Zo gaan de organisaties kijken hoe ze medewerkers die bij buurtbewoners achter de voordeur komen kunnen trainen om ‘breder’ te kijken naar problemen zodat signalen eerder kunnen herkennen. Denk bijvoorbeeld aan thuiszorgmedewerkers en huismeesters. In andere wijken wordt gekeken naar de mogelijkheden om wijkinformatiepunten te ontwikkelen. Hierbij wordt aangesloten bij de mogelijkheden van bestaande voorzieningen Het gedachtegoed van de pilot zal worden vertaald naar andere wijken.
Meer informatie:
Op de website van de gemeente Breda zijn de volgende rapporten over de proeftuin te vinden:
-‘De schutting voorbij’, eindrapport Wmo-proeftuinen in Breda, oktober 2007
-‘Oog voor elkaar’, eindmeting proeftuin Wmo in Hoge Vucht en Haagse Beemden, 2007
-‘TijdVoorElkaar’ projectbeschrijving en handleiding, oktober 2007