‘Een van de belangrijkste reden daarvoor is dat kinderen zelden spontaan vertellen over het misbruik. Soms weten ze niet dat het niet ‘normaal’ is wat er gebeurt. Vanaf hun vierde manifesteert zich schaamte en schuld. Of ze zijn bang voor de bedreigingen van de pleger. Bij kinderen onder de zes komt daarbij dat ze nog niet de woorden(schat) hebben om te vertellen wat er is gebeurd. Ze kunnen bijvoorbeeld vertellen over plassen, terwijl ze ejaculeren bedoelen. Het is dan de vraag of de volwassenen zo’n verhaal opmerken en doorvragen.’ Daarom stelt Thekla Vrolijk-Bosschaart dat het belangrijk is dat ouders en andere volwassenen rondom een kind letten op wat een kind vertelt en op andere mogelijke signalen zoals onverklaarbare lichamelijke klachten, lichamelijk letsel, gedragsproblemen of psychosociale klachten. Denk bijvoorbeeld aan onverklaarbare buikpijn of als een kind opeens gaat huilen, plotseling agressief wordt of angstig. Het plotseling mijden van bepaalde plekken, mensen of situaties, kan ook een signaal zijn.
Traumatische ervaring
Vrolijk-Bosschaart: ‘Let wel: voor al die signalen geldt dat het kán komen door seksueel misbruik, maar ook door een andere traumatische ervaring. Wanneer er sprake is van klachten die kunnen passen bij post-traumatische stress (herbelevingen, vermijding) of van een terugval in zindelijkheid zonder een duidelijke verklaring, of als er heel veel psychosociale problemen zijn, is het belangrijk dat professionals ook de mogelijkheid van seksueel misbruik als oorzaak onderzoeken.’
Past gedrag bij de leeftijd?
Wanneer kinderen seksueel getint gedrag gaan vertonen, ontstaat vaak ongerustheid. ‘Het is goed dat er aan seksueel misbruik gedacht wordt, maar besef dat er ook vele andere verklaringen mogelijk zijn. Het is belangrijk om te kijken of het gedrag bij de leeftijd past. Daarover is veel bekend, zoals te lezen is in het Nederlandse Vlaggensysteem. Daarin staat ook met welke frequentie bepaald seksueel gedrag normaal is en hoe volwassenen erop moeten reageren’, aldus Vrolijk-Bosschaart.
Normaal seksueel gedrag
Algemene stelregel is dat normaal seksueel gedrag altijd plaats vindt tussen leeftijdsgenootjes, of in ieder geval binnen een gelijke afhankelijkheidsrelatie, bijvoorbeeld tussen vriendjes en vriendinnetjes of tussen broer en zussen. Vrolijk-Bosschaart: ‘Het gebeurt zonder dwang, de kinderen worden er niet gestrest van en het doet geen pijn. Normaal seksueel gedrag stopt als het wordt gecorrigeerd. Als een jongetje van vier in het broekje van zijn vriendinnetje wil kijken, is dat normaal gedrag. Wil hij het aanraken, dan nog lijkt het op normale nieuwsgierigheid. Gaat het jongetje echter dreigen haar pop kapot te maken als ze weigert hem te laten kijken, dan wordt het al iets problematischer. Maar dan nog geldt dat hij zou moeten stoppen als een volwassene hem corrigeert. Doet hij dat niet, dan is er mogelijk iets aan de hand. En dan nog is het goed om meerdere opties in overweging te nemen. Het kan ook te maken hebben met een psychische stoornis zoals autisme of een gedragsstoornis.’
Seksuele kennis
Seksuele kennis van en kind is volgens Vrolijk-Bosschaart waarschijnlijk een objectievere graadmeter voor seksueel misbruik. ‘Het kan zijn dat kinderen die misbruik hebben meegemaakt meer kennis hebben over seksuele functies van geslachtsdelen dan hun leeftijdsgenoten. Uit onderzoek bleek dat jonge kinderen open en onbevangen reageren op platen van alledaagse situaties waarbij ook bloot voorkomt, maar dat seksueel misbruikte kinderen vaker géén antwoord geven of zich duidelijk oncomfortabel voelen. Of de kennis van een kind past bij de leeftijd, kan uitgezocht worden door een professional. Veel volwassenen die in hun jeugd misbruikt zijn, vertelden mij in mijn onderzoek dat er lange tijd niemand überhaupt heeft gevraagd of ze misbruikt werden. Ze gaven daarbij ook aan dat ze niet zeker wisten of ze het misbruik bij de vraag gelijk verteld zouden hebben, maar misschien wel een tweede of derde keer dat iemand het vroeg.’
Bespreekbaar maken
Daarnaast was er een aantal mensen die het wel verteld hebben, maar waarbij de volwassene aan wie ze het vertelden zó heftig reageerde, dat ze direct weer dichtklapten. Ze wilden de volwassenen niet belasten met hun verhaal. ‘Om die reden is het belangrijk om seksueel misbruik bespreekbaar te maken. Wat ik in mijn praktijk doe, is dat ik tegen kinderen zeg: “Wat jij mij vertelt, zien we veel bij kinderen die iets naars hebben meegemaakt, zoals seksueel misbruik. Zou dat bij jou ook kunnen spelen?” Ook als ze ontkennen dat het speelt, vraag ik het bijvoorbeeld een jaar later nog eens. Zo geef je een een opening, een mogelijkheid voor de kinderen om erover te beginnen.’
Reageer professioneel
Als een kind vertelt over misbruik, reageer dan professioneel, raadt Vrolijk-Bosschaart aan. ‘Het is niet zo dat je geen emoties mag laten zien, maar houdt het professioneel. Je kunt bijvoorbeeld rustig zeggen dat je schrikt van het verhaal en benadrukken dat zoiets niet mag gebeuren bij kinderen. Geef vooral aan dat het niet de schuld is van het kind zelf en dat je het knap vindt dat hij of zij het vertelt.’
Doorverwijzen
Ontdek je als professional seksueel misbruik bij een kind, dan is het belangrijk om vast te stellen of het de afgelopen zeven dagen heeft plaats gevonden. Vrolijk-Bosschaart: ‘Zo ja, dan moet je het kind zo snel mogelijk verwijzen naar het Centrum voor Seksueel Geweld (CSG). Dat is een multidisciplinair centrum van psychische-, medische en forensische zorg en politiemedewerkers. Belangrijk daarbij is te weten dat het niet verplicht is om aangifte te doen. Forensische zorg en politie worden alleen ingeschakeld als het kind en de ouders of voogden toestemming geven.’Heeft het vermoedelijke misbruik langer dan zeven dagen geleden plaatsgevonden, dan moeten medisch professionals doorverwijzen naar een kinderarts met expertise op het gebied van seksueel misbruik. In veel ziekenhuizen zijn die gespecialiseerde kinderartsen aanwezig, en daar werken ze in een team met psychologen en orthopedagogen. Niet-medische professionals, zoals welzijnsprofessionals, buurtteammedewerkers en medewerkers op school kunnen bij misbruik terecht bij Veilig Thuis. Ook anoniem. Zij kunnen ook advies geven over hoe doorverwijzingen werken en welk ziekenhuis een gespecialiseerde kinderarts heeft.’