‘Ik ben dom en ik moet beter naar mijn moeder luisteren’
‘Al vanaf dat ik een klein meisje was stampte mijn moeder bij mij erin dat ik dom ben. Een van de straffen die ze het vaakst gaf was dat ik honderd keer moest opschrijven ‘Ik ben dom en ik moet beter naar mijn moeder luisteren’. Tot op de dag van vandaag vind ik het ontzettend moeilijk om het gevoel dat ik inderdaad dom ben van me af te schudden. Ondanks dat ik heel veel therapie heb gehad, zijn er nog perioden waarin ik voortdurend denk dat mensen erachter zullen komen dat ik niet zo slim ben als ze dachten. Dan ben ik bang dat ze me zullen uitlachen, dat ik niet meer goed genoeg ben voor het werk dat ik doe en dat ik nooit meer een andere baan zal vinden.’
Het verhaal van Sanne.
Suïcidaal geweest
‘Zo diep zit ook het dagelijks moeten aanhoren dat mijn moeder wilde dat ik nooit geboren was. Als je dat van kinds af aan jarenlang krijgt te horen, krijgt de gedachte dat het inderdaad beter zou zijn dat je nooit geboren was een vaste plaats in je hoofd. Ik ben vaak suïcidaal geweest, dan dacht ik: “Mijn moeder is het niet gelukt om me van het leven te beroven, dus dan moet ik zelf maar zorgen dat ik er niet meer ben.” Dit soort gedachten heb ik nog steeds niet definitief achter me kunnen laten, en daar baal ik ontzettend van.’
Niet mogen huilen ‘want je bent er te groot voor’
‘Vanaf dat ik me kan herinneren, ik zal een jaar of 4 zijn geweest, zei mijn moeder tegen me dat ik niet mocht huilen. Ik was er te groot voor volgens haar, net zoals voor de knuffels die ze in de vuilnisbak gooide. Ook ander speelgoed maakte ze bewust kapot. Een klein meisje kun je natuurlijk niet zomaar afleren te huilen, dus soms huilde ik wel degelijk, en dan zette mijn moeder me als straf onder de koude douche. Mijn vader mishandelde me niet, maar kwam ook nooit voor mij op. Hij was heel vaak weg en als hij er wel was hadden mijn moeder en hij vaak ruzie. Ik ben meerdere malen getuige geweest van partnergeweld tussen mijn ouders. Mijn vader leek vooral heel bang voor mijn moeder, hij deed wat zij hem opdroeg.’
Lichaam onder controle willen houden
‘Vanaf mijn zesde jaar toonde ik helemaal geen emotie meer. Ik wilde niets laten zien. Voor mij voelde het alsof mijn moeder niet om kon gaan met mijn verdriet of boosheid. Ik zei de hele dag door tegen mezelf dat ik mijn lichaam onder controle moest houden. Als mijn handen ook maar een beetje trilden, concentreerde ik me net zo lang op mijn handen tot ik ze stil kreeg. Ik hield een zo strak mogelijk gezicht en wilde alles zo perfect mogelijk doen. Als ik een glas melk omstootte was ik meteen één brok zenuwen. Ik was én boos op mezelf omdat ik weer zo onhandig was geweest, én bang voor de volgende straf van mijn moeder.’
Voortdurend alert
‘Ook werd ik heel alert op gezichtsuitdrukkingen en gedrag. Ik trainde mezelf bijvoorbeeld de blik van mijn moeder te lezen en haar manier van lopen, zodat ik op een gegeven moment precies wist welke verandering daarin erop duidde dat ze boos naar me zou gaan uitvallen. Ook die alertheid heb ik nooit helemaal kunnen loslaten. Nog steeds verstijf ik soms als iemand gedrag laat zien dat ik niet verwacht: een wenkbrauw die omhoog gaat, knipperen met de ogen. Als iemand opstaat zonder iets te zeggen, schrik ik me rot. Dit zijn restverschijnselen van huiselijk geweld en kindermishandeling waar je als slachtoffer mee moet leren omgaan. Je kunt ze niet behandelen, er is geen EMDR om dergelijke angst omlaag te krijgen.’
Zie je mij?
Het volledige verhaal van Sanne staat in het boek Zie je mij? Over het zien, horen en voelen van de impact van huiselijk geweld en kindermishandeling. Sanne vertelt daarin over wanneer ze voor het eerst begreep dat het helemaal niet normaal is dat je als kind geslagen wordt, of uitgescholden, verwaarloosd, verpest. Ook vertelt ze over hoe ze de herinneringen aan haar jeugd wegstopte, haar burn-out, haar ervaringen met hulpverlening en haar herstel.
In het boek staan 12 verhalen van slachtoffers en plegers. Hameeda Lakho en wetenschapsjournalist Jeroen Wapenaar schreven het boek. Hameeda Lakho is zelf slachtoffer van jarenlang geweld door vader en stiefmoeder.
In deze uitzending van Z+W TV vertellen Hameeda Lakho en Jeroen Wapenaar waarom het boek er moest komen en wat nodig is voor een betere aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. ‘Het trauma van geweld en mishandeling verdwijnt niet, je leert het omarmen.’
Het boek “Zie je mij? Over het zien, horen en voelen van de impact van huiselijk geweld en kindermishandeling” vind je in de bsl shop>>
‘Ik kan voor mijn eigen emoties zorgen’
‘Superbelangrijk is de aanpak van mijn psychotherapeut geweest voor het omgaan met wat ik als kind heb meegemaakt. Een van de redenen waarom ik het zo moeilijk vond om open te zijn, was dat ik anderen niet wilde belasten met de dingen die mijn moeder gedaan had. Dat zou voor anderen te heftig zijn, dacht ik. Behalve dat ze mij mishandelde, heeft ze meer hele erge dingen gedaan, zoals dierenmishandeling. Over dergelijke situaties zweeg ik liever. Maar mijn psychotherapeut bleef voortdurend benadrukken dat ze voor haar eigen emoties kon zorgen en dat ze die niet op mij zou gaan projecteren. “We gaan samen voor jou zorgen, maar ik kan voor mezelf zorgen”, bleef ze maar zeggen. Dat was voor mij een enorme doorbraak.’
Voorspelbaarheid
‘Ook belangrijk was dat de psychotherapeut heel voorspelbaar was in haar gedrag, en dat ze elke verandering in haar gedrag – die mij zou kunnen laten schrikken – eerst uitlegde. Een grote kwaliteit van haar was dat ze achter mijn masker kon kijken. Soms lachte ik als ik over iets heel naars vertelde, van de spanning. Zij vroeg juist op die momenten of ik echt vrolijk was of misschien iets anders voelde: “Je lacht nu wel, maar ik word eerder verdrietig als ik dit hoor. Heb jij dat ook? Of doet het misschien iets anders met jou?”‘
Bij gevoel komen is moeilijk
‘Ik praat, zoals wel meer mensen die mishandeld zijn, heel erg vanuit de ratio, omdat het moeilijk is om bij mijn gevoel te komen. Dus is het ontzettend belangrijk om iemand met enige regelmaat stil te zetten en te vragen: “wat voel je nu echt?” Vaak weet je dat niet, zeker niet in het begin, maar hoe vaker je die oefening doet hoe meer je te weten komt wat iemand voelt.
Contact met lichaam en hoofd kwijt geraakt
‘Dit is ook de reden dat ik een voorstander ben van de combinatie van psychotherapie met lichaamsgerichte therapie. Ik was volledig het contact met lichaam en hoofd kwijtgeraakt, ze stonden los van elkaar. Ik moest weer kunnen denken: ik zit op een stoel en ik voel dat mijn voeten op de grond staan. Pas als je dat vaak oefent, kun je naar de volgende stap; het weer kunnen ervaren hoe het voelt om boos te zijn, of bedroefd, of angstig.
‘Ik ben oké’
‘Mijn therapeut bleef me op het hart bleef drukken dat ik er mag zijn als mens. Dat was heel fijn, want dat heb ik van mijn ouders nooit meegekregen en dat wil je natuurlijk wel horen. Ik heb mezelf vaak een moeilijk mens gevonden, maar mijn therapeut bleef er maar op hameren dat ik “oké” ben. Ze keek er naar uit om mij te zien, zei ze vaak.’
5 adviezen van Sanne voor meer veiligheid en vertrouwen in gesprekken
- Slachtoffers (en plegers) van huiselijk geweld of kindermishandeling kunnen het moeilijk vinden open te zijn omdat ze anderen niet willen belasten. Maak duidelijk, liefst door het letterlijk uit te spreken, dat jij voor je eigen emoties kunt zorgen.
- Voorspelbaarheid kan heel belangrijk zijn voor je cliënt. Vraag wat voor hem of haar een fijne, veilige benadering zou zijn. Moet je ergens specifiek rekening mee houden? Voor Sanne was dat: laten weten dat je opstaat, zodat Sanne niet hoefde te vrezen voor een klap. Wat belangrijk is zal voor iedereen anders zijn.
- Kinderen vertellen dat ze altijd bij je terechtkunnen is heel goed, maar er is meer nodig. Blijf positieve ervaringen aanbieden: een vriendelijke blik, een oprecht compliment over hoe sociaal zij zelf zijn, een kopje thee aanbieden, interesse tonen in hun passies en talenten.
- Kinderen kunnen het gevoel hebben dat hulpverleners hen alleen als informant gebruiken; dat wat ze zeggen alleen maar gebruikt wordt tegen hun ouders. Praat met ze van persoon tot persoon, en niet (alleen) vanuit de gedachte ‘we gaan het over huiselijk geweld hebben’. Vraag ze waar ze plezier in hebben, wat voor hen veiligheid en onveiligheid betekent en wat jij kunt doen voor hen.
- Voor slachtoffers van huiselijk geweld of kindermishandeling is het belangrijk om te blijven horen dat ze er mogen zijn als mens. Wie met huiselijk geweld of kindermishandeling te maken heeft wordt voortdurend afgebrand. Jezelf dom voelen kan ook na jarenlange therapie nog heel diep zitten.
Erger dan vroeger wordt het niet meer
Sanne merkt nog steeds spanning, ook lichamelijk blijft het muurvast zitten. Maar ze houdt zich vast aan haar motto: erger dan vroeger wordt het niet meer. ‘Mijn therapeut hielp me dit in te zien door me als oefening letterlijk om me heen te laten kijken. “Waar ben je nu?” vroeg ze dan. “Op jouw kamer”, zei ik. “En wat zie je? Een plant, een bureau, een knipperend lichtje… Precies. En het gebeurt dus niet nú dat je moeder je schopt en slaat. Dat was toen.” Die gedachte – erger dan vroeger wordt het niet meer – raak ik wel eens kwijt, zoals in de eerdere crises. Maar uiteindelijk lukt het me wel weer uit te zoomen. Vroeger was ik bang om dood te gaan, dat mijn moeder me niet in leven zou laten. Maar dat is niet meer. Ik zet door, ik mag en kan voor anderen zorgen. En zelf ben ik echt een oké mens.’