Er zitten de nodige haken en ogen aan het Kabinetsplan
om met stimuleringsgelden van de overheid in vier jaar tijd de capaciteit in de
kinderopvang te verdubbelen. Zo zal het volgens Corine von Grumbkow,
beleidsmedewerker kinderopvang bij de VOG, niet meevallen de 16.000 extra
personeelsleden te werven en in de stedelijke gebieden voldoende geschikte
huisvesting voor nieuwe voorzieningen te vinden. Bij de uitbreiding van de
kinderopvang draait het uiteindelijk om het binnenhalen van extra
bedrijfsplaatsen, want dat is de kurk waar deze sector op drijft. Zowel voor de
particuliere als de welzijnsorganisaties. Het onderscheid tussen die twee vindt
ze kunstmatig. `Een exclusieve subsidierelatie tussen welzijnsinstellingen en
gemeenten is niet van deze tijd. De markt ligt open, mede door de komst van
budgetsubsidies en door aanbestedingsprocedures. Slechts hier en daar is de
verhouding tussen gemeente en instelling nog te hecht, met name in kleinere
gemeenten.’
De directeur van SKON, A. Weeber, maakt op dit punt een hele andere
inschatting. Volgens hem bestaan dergelijke ondoorzichtige subsidierelaties nog
op grote schaal, niet alleen in kleine gemeentes. Hij ziet bovendien dat
gemeenten langdurige verplichtingen zijn aangegaan met de lokale
welzijnsorganisatie. Van een open markt is in de ogen van Weeber absoluut geen
sprake. De SKON-directeur pleit ervoor om de kinderopvang los te koppelen van
gesubsidieerde welzijnsorganisaties. Weeber: `De kinderopvang is inmiddels
volwassen genoeg om zonder allerlei overheidssubsidies op eigen benen te staan.
Veel lokale gesubsidieerde kinderopvangorganisatie beschikken dankzij die
subsidies over een overhead die groter is dan wij als landelijke SKON nodig
hebben. Dat wreekt zich natuurlijk als je werkelijk concurrerend moet werken.
Men zit nu nog in een luxe-positie. Maar de prijsstijgingen, de CAO’s en de
veelheid aan regels die zijn doorgevoerd, breekt ze op zodra de wachtlijsten
minder lang zijn en de economie even stagneert. Zodra bedrijven op de centen
moeten letten, dan vliegen luxe-artikelen als kinderopvang en de lease-auto er
als eerste uit. Het wordt ons nu moeilijk gemaakt om op gelijke voet te
concurreren, maar je zult zien dat de particuliere bureaus door hun
marktgerichtheid de langste adem hebben.’
Zakelijke bedrijfsvoering
Het beeld dat Weeber van welzijnsorganisaties met kinderopvang schetst,
komt op geen enkele manier overeen met de ervaringen van Hans Slaats, hoofd
kinderopvang van de stichting Welzijn Rivierenbuurt in Amsterdam. `Tien,
vijftien jaar geleden kon je misschien nog met een bezettingsgraad van tachtig
procent of minder bij de overheid aankloppen en het tekort dan achteraf gedekt
krijgen. Die tijd ligt inmiddels ver achter ons, nu wordt van 100 procent
uitgegaan. Wij moeten onze uitbreiding net zo goed op de markt van de
bedrijfsplaatsen halen. Dat vraag een zakelijke bedrijfsvoering.’
Slaats verwacht dat de kinderopvang in de Rivierenbuurt de komende
jaren aanzienlijk gaat uitbreiden. Het belangrijkste knelpunt daarbij is, naast
het aantrekken van voldoende personeel, het vinden van geschikte ruimtes. Daar
worden momenteel creatieve oplossingen voor bedacht. Door contacten met de
stichting ouderenzorg is in de Rivierenbuurt het plan ontwikkeld om de nieuwbouw
van een verzorgingshuis te combineren met het huisvesten van een
kinderdagverblijf. Slaats: `Dat is weer een voordeel van een bredere
welzijnsorganisatie, je bent gewoon beter op de hoogte van de mogelijkheden in
zo’n wijk. Dat voordeel geldt ook op andere terreinen. Neem de contacten met
opleidingen, de stages en het werven van personeel. Je profiteert van de
netwerken waar zo’n bredere organisatie over beschikt. Een praktisch voorbeeld
is de combinatie van de naschoolse opvang met het reguliere kinderwerk, die twee
vullen elkaar mooi aan.’
De stichting Welzijn Rivierenbuurt heeft vooralsnog weinig te duchten
van concurrentie uit particuliere hoek. Het is voor Slaats overigens geen wet
van Meden en Perzen dat de kinderopvang deel uitmaakt van een
welzijnsorganisatie. Een belangrijke voorwaarde is wel dat de stichting
voldoende massa heeft en zich ondernemend opstelt, zodat de kinderopvang in
staat is zijn vleugels verder uit te slaan. Slaats: `Het gaat de komende jaren
vooral om een verbreding van het aanbod. Mensen zoeken opvang op maat. We
ontwikkelen daarom de mogelijkheid van opvang aan huis en geven de naschoolse
opvang een nieuwe inhoud. Binnen onze brede welzijnsorganisatie zijn we in staat
om de capaciteitsuitbreiding te gebruiken voor het ontwikkelen van een breed
arrangement aan opvangmogelijkheden.’/Jasper Veldhuis