Zeventien, achttien uur per dag zat hij achter z’n computer, op het beeldscherm het spel Omerta. Slapen deed hij overdag, douchen stelde hij uit. Naar school gaan deed hij niet meer, vrienden waren afgehaakt. Omerta beheerste zijn leven, Tom was gameverslaafd.
Het was begonnen als een onschuldige bezigheid, maar dat veranderde na de scheiding van zijn ouders. Spanningen in het gezin, zijn moeder die de opvoeding niet aankon. Met Tom ging het steeds slechter op school, hij zakte af van het vwo naar het vmbo. Ondertussen was hij steeds meer gaan gamen. Terwijl hij vroeger nog vaak buiten speelde met vriendjes, gaf hij nu de voorkeur aan de computer. Dan gaf hij zichzelf een uurtje, maar dat werden er twee, drie en voordat hij het wist was het vijf uur ’s ochtends. Zijn moeder meldde hem dan ziek, wat steeds vaker gebeurde.
Binnen twee jaar, tussen zijn twaalfde en veertiende, kwam hij in het grijze gebied terecht van problematisch gamegedrag. Hij wist dat hij verkeerd bezig was, maar het spel was sterker dan hijzelf. Uiteindelijk ging hij vanaf zijn zestiende helemaal niet meer naar school, en bleef hij drie jaar lang ongeveer fulltime naar het beeldscherm turen.
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nummer 5, mei 2010.