Dat betekent onder meer hulp bieden aan ouderen en meer samenhang ontwikkelen in dorpen en buurten. Dat is volgens de regering in de eerste plaats een individuele verantwoordelijkheid. Het Rijk heeft het geld niet meer om buurtwerk en gezondheidszorg in stand te houden. Thuishulpen worden wegbezuinigd. De leemtes die ontstaan moeten volgens de regering worden opgevuld door familie, buren en/of vrienden.
Wmo
Dat beleid is ruim zes jaar geleden al in gang gezet met de inwerkingtreding van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Sindsdien zijn honderden gemeentelijke nota’s verschenen, zo beschrijft onderzoeker Maria Vreugdenhil in haar vorig jaar december verschenen proefschrift Nederland Participatieland? De gemeenten variëren allemaal op hetzelfde thema: ‘Meer meedoen mogelijk maken’, ‘Met elkaar en voor elkaar’, ‘Samen groeien naar samen doen’, ‘Meedoen in Heerlen’ en ‘Meidwaan yn Ljouwert’. Volgens Vreugdenhil schuilt gevaar in een actieve rol van gemeenten. Zij signaleert een snelle transformatie van welvaartsstaat en verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving, maar wordt die rol de burgers te weinig opgepakt.
Maatschappelijk werk
Dat burgerschap moet volgens haar van binnenuit komen, niet worden opgelegd door Rijk of lokale overheid. Het heeft volgens haar geen zin de lokale voetbalclub te vragen in verzorgingstehuizen steunkousen te gaan uittrekken. Vreugdenhil pleit voor de terugkeer van de ooit verguisde maatschappelijk werker, die in een nieuwe gedaante van ‘sociaal makelaar’ vrijwilligerswerk en burenhulp moet opzetten.
De koning zegt in de troonrede dat de actieve deelnemers in de participatiesamenleving niet alleen waarde toevoegen aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving.