Het aantal 75-plussers neemt jaarlijks toe met 15.000 mensen. In 2010 zullen er ruim 1,1 miljoen ouderen boven de 75 jaar zijn. Het kabinet denkt dat de zorgkosten de pan uit gaan rijzen als niet tijdig – en wel nu – op de rem wordt getrapt. Daarom wordt de AWBZ beperkt tot volksverzekering voor chronisch zieken, verpleeghuis- en verzorgingshuiszorg en voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten. Verder heeft de minister van VWS een convenant afgesloten met de branches om binnen de financiële grenzen van de regeringsafspraken te blijven. Zo niet, dan volgt een tariefmaatregel. ‘Voor ons is van groter belang dat er geen tariefkorting komt, want dan krijg je minder geld en kun je niks meer,’ stelt Bas van den Dungen, directeur van de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg.
Efficiency
Afgesproken is dat aan 1,25 procent meer mensen zorg geleverd moet worden in 2005. Maar hadden instellingen niet juist meer geld nodig om meer zorg te leveren? Nee, het kan allemaal veel efficiënter, vindt de politiek.Vorig jaar al, met een efficiencykorting van 8 procent. Het kan nóg beter, vinden nu ook de branches in de zorg. ‘Door meer ruimte in de financiële middelen te vinden’, oppert Van den Dungen, ‘en in overleg met de klanten te bekijken of de maximale zorg ook een kwartiertje minder kan. Dan kunnen wij meer mensen helpen. We moeten naar onze efficiency kijken. Het helpt al een hoop als we zelf de eenvoudige indicaties kunnen doen.’
Branchorganisatie Arcares is er teleurgesteld over dat kwaliteit van zorg geen expliciete positie heeft in de regeringsvoornemens: ‘De Inspectierapporten van de afgelopen maanden maken duidelijk dat ijking van het begrip verantwoorde zorg noodzakelijk is. De overheid moet aangeven hoe zij dit begrip hanteert in relatie tot de door haar vastgestelde financiële randvoorwaarden.’
Concurrentie wordt het parool onder de zorgaanbieders. Waar kunnen de instellingen op concurreren? Van den Dungen denkt niet dat er veel verandert voor de thuiszorg: ‘Wij werken al vanaf 1997 outputgefinancierd. Op prijs en kwaliteit. Soms probeert een zorgkantoor een lagere prijs te bedingen, maar komt er toch weer achter dat kwaliteit belangrijk blijft.’ Van den Dungen vindt dat het kabinet de verschillende stelsels die het heeft gecreëerd – AWBZ, WMO en basisverzekering – veel te los van elkaar ziet. ‘In de praktijk zijn die zorgstelsels met elkaar verbonden. De zorg voor een diabetespatiënt kan door een wijkverpleegkundige gedaan worden, met eigen bijdrage. Maar als de verpleegkundige van de huisartsenpost het doet, is er geen eigen bijdrage.’
Een belangrijk instrument tegen de bureaucratie is de indicering van eenvoudige hulpvragen door de zorgaanbieders zelf. Er komt één Centrum Indicatiestelling Zorg per 1 januari 2005, waar niet meer de gemeenten, maar de rijksoverheid verantwoordelijk voor is. Onder meer hierdoor zal het allemaal veel doelmatiger gaan, verwacht de staatssecretaris. Ook gaan zorgverzekeraars, indicatieorgaan en zorgaanbieders – verplicht – gegevens uitwisselen. Dan is beter te achterhalen wat goed gaat en waarom en wat fout gaat. Het persoongebonden budget is dermate populair dat het kabinet hieraan een plafond toekent. Daarentegen wil de staatssecretaris Ross de samenwerking tussen mantelzorger en professionele hulpverlener verbeteren. De subsidie aan de landelijke organisatie en de regionale steunpunten mantelzorg wordt voortgezet: 4,7 miljoen is daarvoor uitgetrokken. Voor de zorg aan dementerenden uit het Landelijk Dementieprogramma wordt 0,7 miljoen extra uitgetrokken.
De productie moet omhoog, is de afspraak tussen branches en minister. ‘Ik kan geen twee mensen in een bed leggen,’ reageert Ans Bartelink van de Raad van Bestuur van Verenigde Amstelhuizen, dat dertig vestigingen in en rond Amsterdam heeft. ‘De ligdagen van verpleeghuisbewoners kan je niet verkorten, behoudens enkele revaliderende cliënten.’ De grotere productiviteit moet gezocht worden in werkprocessen, ‘zoals meer functiedifferentiatie’.
Productieverhoging kan wringen met behoud van kwaliteit, vindt Bartelink, die wel gezegd wil hebben dat kwaliteit meer is dan instrumentele verzorging. ‘Kwaliteit hangt vooral af van bejegening, wordt er aan de wensen van de cliënt voldaan? Sneller werken en meer mensen helpen, houdt inderdaad het gevaar van afkalvende kwaliteit in.’ Concurrentiemogelijkheden in de ouderenzorg zijn nog onduidelijk, aldus de bestuurder. Waarover onderhandelen? ‘Als het niet over de prijzen mag, want die zijn vastgesteld, dan over productie en kwaliteit. Maar die heeft ook zijn prijs. De overheid moet daaraan minimumvoorwaarden stellen. In de kostbare 24-uurszorg is weinig te winnen, denkt Bartelink. ‘Mogelijk wel op het gebied van de planbare zorg, zoals de extramurale dienstverlening.’