Door Saskia Klaassen – Roberta wil aan de slag. Na een opname van een paar
maanden is ze voor het eerst weer in Amsterdam. Nu loopt ze onrustig heen en
weer door restaurant Freud. ‘Wil iemand iets te drinken?’, vraagt ze. Uit haar
Albert Heijntas tovert ze een pak sap tevoorschijn. Vanachter de
cappuccinomachine wordt Roberta gadegeslagen door psychologe Renske Kastelein.
‘Jij gaat vandaag nog niet werken’, zegt ze beslist, ‘we gaan eerst even
praten.’ De twee verdwijnen in het kantoortje achter de
bar. Roberta is een bekende van het restaurant. Ze was er vanaf het
begin bij, besliste mee over de naam, de pay-off (“krankzinnig lekker”) en de
inrichting van het restaurant. In februari ging het mis. Roberta nam haar
medicatie niet in en werd opgenomen. Renske Kastelein wil haar graag terug
hebben.
‘Maar dat moet wel in overleg met de behandelaars. Wij zijn geen
hulpverleners’, benadrukt ze. ‘We praten hier niet over de diagnose of over wat
een deelnemer niet kan, maar juist over wat iemand wél kan en wil. Als mensen
hun medicatie niet innemen, is dat hun eigen verantwoordelijkheid.’
Renske Kastelein is een van de bedenkers van restaurant Freud. Ze werkte
voorheen in het bedrijfsleven en had een eigen trainingsbureau. Tijdens een
studie psychologie verdiepte ze zich in de stigmatisering van psychiatrische
patiënten. ‘Ik heb een zwak voor deze mensen en kan het niet uitstaan dat ze zo
weinig meedoen in de samenleving.’
Dat geldt ook voor Gerda Hahn – kunstenares, kookdocente en buurvrouw van
Kastelein -, die al vaker kookcursussen gaf aan mensen met een psychiatrische
achtergrond. Samen liepen ze jaren rond met het plan voor een
huiskamerrestaurant. De training “Goede Zaken” van Stichting Doen maakte de
plannen ambitieuzer. ‘Huiskamerprojecten zijn er al genoeg. Dit moest een echt
restaurant worden, zonder GGZ-uitstraling. Maar daarvoor hadden we wel de steun
nodig van bedrijven’, zegt Kastelein.
Low-stressHet resultaat mag er zijn. De inrichting is
strak en wit, met groene accenten en een hippe muurschildering met
plantmotieven. Het personeel draagt stijlvolle zwarte shirts en sloven. Met de
zwart-wit gestreepte markiezen is Freud bijna te chic voor de
Spaarndammerstraat. Om drie uur in de middag zijn de voorbereidingen in volle
gang. ‘Het uitgangspunt is dat alles “low-stress” is’, legt Kastelein uit. Dat
lijkt in tegenspraak met het horecawerk.
‘We hebben de manier van werken aangepast en bereiden veel voor in de
middag.’ Terwijl Hahn in de keuken met drie mensen aardappelen schilt en
courgettes snijdt, is het in de rookkamer minstens zo druk. ‘Met psychiatrische
patiënten kom je daar niet onderuit. Ik wilde niet dat ze buiten voor de ingang
staan en binnen was ook niet bespreekbaar. Dan krijg je een rookhol.’
Achter de bar is gastheer Martin bezig met de tafelschikking. Hij poliert
het bestek, legt hij uit, terwijl hij vorken en messen uit een sopje haalt en
oppoetst. ‘Het moet allemaal perfect zijn.’ Martin heeft een schizo-affectieve
stoornis. ‘Teveel prikkels en stress doen me de das om.’ Na twee opnames gaat
het nu weer beter. Hij werkte al eerder in de horeca, maar ‘in een reguliere
baan draai ik een beetje door’. Zijn trajectbegeleider wees hem op dit project.
‘Hier kan ik rustig aan doen. Het is overzichtelijk, we zijn met genoeg mensen.
Om de beurt kunnen we even een bakkie doen en een sjekkie roken.’
Het gehele artikel is te lezen in Zorg + Welzijn Magazine 6, juni 2007.
Drie maanden na publicatie wordt het op de website
geplaatst.