In alle opzichten trekken allochtonen aan het kortste
eind. Of het nu gaat om armoede, criminaliteit, slechte huisvesting,
werkloosheid, slechte gezondheid, opvoedingsproblemen, suïcide of gedwongen
opnames: bij hen komt het relatief het vaakste voor. Ze kampen met ernstige
psychische problemen, maar na een of twee contacten met de ggz haken ze af. ‘Het
worden draaideurpatiënten. Hun problemen verergeren en uiteindelijk belanden ze
in de WAO,’ aldus Ronald May. Het is dan ook goed fout met de toegankelijkheid
van ggz-instellingen voor allochtonen. Dat stelde niet alleen de Raad voor de
Zorg deze zomer vast, ook toont een recent onderzoek van GGZ Nederland aan dat
tachtig procent van de ggz-instellingen daar vrijwel niets aan doet. ‘Velen van
ons waren de strijd al aan het opgeven. Maar met de prijs van het NFGV wordt
erkend dat interculturalisatie van de ggz absoluut noodzakelijk is.’
Hoe moeten instellingen zich toegankelijker opstellen voor
allochtonen?‘Interculturalisatie is in de eerste plaats
investeren in je personeel, vooral in de mensen aan de voordeur die de intake
doen. Allochtonen haken af omdat ze ontevreden zijn over het gesprek. Vaak wordt
van hen verwacht dat ze zelf zeggen hoe ze geholpen willen worden. Maar ze zijn
niet gewend op die manier te communiceren. Hulpverleners weten daarentegen niet
hoe ze moeten praten met allochtonen die hun problemen heel anders presenteren.
Allochtonen klagen eerder over pijn dan over psychische problemen. Dan worden ze
doorverwezen naar de somatische zorg, terwijl ze psychisch lijden. Daarom moeten
hulpverleners leren communiceren met allochtonen. Bij Parnassia de opstelling
leren we ze inzien hoe verwrongen hun beelden over allochtonen zijn en hoe
moeilijk het is om met hen een goede relatie aan te gaan. Veel hulpverleners
hebben behoefte aan collegiale ondersteuning. Ze leren niet alleen beter
communiceren, ook krijgen ze inzicht in migratieproblemen, religieuze
achtergronden, de sociaal-economische positie van allochtonen en hun normen en
waarden.’
Moeten er niet veel meer allochtone medewerkers in de ggz
komen?‘Dat is niet per definitie beter. Er wordt vaak gezegd
dat interculturalisatie vooral een kwestie van personeelsbeleid is. Daar ben ik
het niet mee eens. Interculturalisatie is vooral investeren in je huidige
personeel, of dat nu wit, groen of zwart is. Overigens is het wel beter als er
meer allochtonen in de ggz werken. Veertig procent van onze cliënten is
allochtoon. Zij zullen meer vertrouwen hebben in een organisatie die niet
helemaal wit is. Maar goede allochtone hulpverleners zijn schaars. Ze vertrekken
weer snel. Als enige in een wit team redden ze het vaak niet. Er wordt van hen
verwacht alle allochtone cliënten te behandelen. Maar dat werkt niet als je hen
in dienst wil houden, ze moeten een respectabele positie krijgen.’
U werkt al vijftien jaar in de ggz, waarom bent u nooit
afgehaakt?‘Omdat ik een behoorlijk stevige rug heb om klappen
op te vangen en tegenslagen te verwerken. Toch heb ik ook vaak gedacht: geef
mijn portie maar aan Fikkie. Soms word ik als huisallochtoon beschouwd, soms als
alibi-Ali of excuus-Truus. Soms moet ik van alles kunnen. Dat is niet eenvoudig.
Maar wat mijn positie vergemakkelijkt is dat drie directies mij ooit zelf hebben
gevraagd om het migrantenbeleid binnen hun Riagg op te zetten. Dat gaf mij de
ruimte om initiatieven te ontwikkelen en uit te voeren.’
Wat waren de drijfveren bij de vele projecten die u heeft
geïnitieerd?‘Mijn uitgangspunt is altijd geweest dat
psychische problemen van allochtonen niet op zichzelf staan. Er spelen altijd
meer problemen mee. Ze zijn werkloos, wonen slecht en hebben schulden. Wil je de
psychische problemen aanpakken, dan moet je daar ook iets aan doen. Daarvoor
moet je samenwerken met huisartsen, het maatschappelijk werk,
welzijnsorganisaties, de politie, het onderwijs. In dat kader hebben we veel
projecten opgezet. Zo hadden we in het gezondheidscentrum in de Schilderswijk
een casuïstiekbespreking waaraan alle betrokken organisaties deelnamen. Ook in
andere wijken met veel allochtonen zetten we dergelijke samenwerkingsverbanden
op. Sinds anderhalf jaar draait een project voor Marokkaanse kinderen in het
speciaal onderwijs. Problematische kinderen worden door een team van
hulpverleners van verschillende organisaties besproken. Ze pakken niet alleen de
leerproblemen van het kind aan, maar ook het hele gezin. Door deze projecten
ontstaan netwerken romdom de hulpverlening aan allochtonen. We willen ook de
relatie tussen de reguliere ggz en de islamitische hulpverlening verbeteren.
Islamitische en hindoestaanse geestelijk leiders laten we zien wat Parnassia in
huis heeft, andersom brengen we hulpverleners in contact met imams en pandits.
Vier van hen zijn inmiddels binnen de reguliere zorg opgenomen, waaronder een
Marokkaanse kruidengenezer. Huisartsen kunnen hun cliënten daar naartoe
verwijzen. Eerst stonden huisartsen daar huiverig tegenover. Maar toen ze
merkten hoe hun cliënten daarvan opbloeiden verdween die reserve.’
In publicaties wees u de samenleving op haar
verantwoordelijkheid de migrantenproblematiek aan te pakken. Waarom lijkt dat
niet te helpen?‘Ik wijt het aan onverschilligheid van de
politiek en van het management van de reguliere zorg. Het management is bezig
met reorganisatieprocessen en met het grote geld. De ggz lijkt vooral te worden
bestuurd door boekhouders en adviesbureaus. Het management richt zich op andere
doelgroepen. Omdat allochtonen relatief in de minderheid zijn en zo divers van
samenstelling wordt er geen beleid op gemaakt. Er is geen kritische massa die
eist dat ze goed worden geholpen. Daarnaast besteden opleidingen er nauwelijks
aandacht aan. Zij leiden studenten op die straks waardeloos zijn voor de
praktijk. Psychologen, verpleegkundigen, artsen, psychiaters leren hulp te
verlenen aan autochtonen, terwijl een belangrijk deel van hun cliënten straks
uit allochtonen bestaat. Het migrantenprobleem wordt nogal eens gezien als een
tijdelijk verschijnsel dat met de derde generatie is opgelost. Maar dat blijkt
nergens uit. Nu al bestaat de helft van de populatie in de Randstad uit
allochtonen. Als de ggz zich daar niet op instelt, prijst ze zichzelf uit de
markt. Als minister Borst het persoonsgebonden budget voor de ggz vrijgeeft, dus
ook aan allochtonen, zullen velen van hen hun heil elders zoeken. De reguliere
zorg zal worden uitgehold.’
U vindt een multicultureel land een uitdagend maatschappelijk
gegeven. Wat is de uitdaging?‘Een multiculturele samenleving
confronteert verschillende culturen met elkaar en daarmee de verschillende
opvattingen en oplossingen. Een monoculturele organisatie is bij uitstek een
saaie organisatie, omdat alles dan op de automatische piloot gaat. Ze leidt tot
protocollen en uniformiteit. De aanwezigheid van verschillende culturen plaatst
je voor onverwachte situaties, ze zet het denken op zijn kop, er komen frisse
ideeën uit voort. Ik heb er altijd op gehamerd de problemen van allochtonen
binnen de gehele context te bekijken. Natuurlijk geldt dat niet alleen voor
allochtonen, die manier van kijken komt elke hulpvrager ten goede, ook
autochtonen. Interculturalisatie zie ik als een noodzakelijke ingreep om
uiteindelijk te komen tot een diversiteitsbeleid waarin aandacht wordt
geschonken aan de hele persoon.’/Maria van Rooijen