Het Kwaliteitslabel Sociaal Werk wijkt af van andere kwaliteitslabels omdat er niet met afvinklijsten wordt gekeken naar processen en protocollen. Het label is juist gebaseerd op vakmanschap, effectiviteit van dienstverlening en organisatie en toezicht. Getoetst wordt op houding en gedrag in de praktijk.
Zelfevaluatie en toetsing
Wie in aanmerking wil komen voor het kwaliteitslabel, of het van belang vindt om zelf eens goed naar de kwaliteit van de organisatie te kijken, doorloopt een aantal stappen. In eerste instantie kunnen organisaties een zelfevaluatie invullen. Tijdens deze zelfevaluatie worden organisaties uitgedaagd zichzelf te beoordelen aan de hand van zestien normen over vakmanschap, zestien normen over dienstverlening en twintig normen over bestuur. Na de evaluatie kan er een toetsing gedaan worden. Dit kan intercollegiaal, waarbij collega’s van verschillende organisaties elkaar toetsen, eventueel onder begeleiding van een externe auditor, of via een certificerende instelling.
Intrinsieke motivatie
Stephanie Gross, medewerker kwaliteit en professionalisering bij Sociaal Werk Nederland: ‘We zijn nu een half jaar bezig met de implementatie van het kwaliteitslabel. Externe positionering speelt een rol, maar we zien dat het label vooralsnog vooral wordt gebruikt als intern instrument om te leren en te verbeteren. Het gaat organisaties dus niet alleen om het bordje op de muur. Het is heel mooi dat die intrinsieke motivatie er is.’
Quickscan
Hoeveel organisaties exact belangstelling hebben voor het kwaliteitslabel, is lastig te zeggen omdat de zelfevaluatie uitgevoerd kan worden zonder medeweten van Sociaal Werk Nederland. Gross: ‘We willen wel proberen eerder in beeld te krijgen wie er in de voorbereidende fase zitten. Eind mei hebben we een quickscan gedaan en toen gaven ongeveer 75 organisaties aan dat ze er serieus mee bezig zijn. We hebben in het voorjaar vijf trainingen gegeven aan organisaties die intercollegiaal willen toetsen en daar was veel animo voor. In het najaar starten we met een tweede reeks.’
Versa Welzijn is als eerste organisatie getoetst aan de normen van het Kwaliteitslabel Sociaal Werk. ‘Dankzij het beoordelingsproces kijken we nu bewuster en ook enthousiaster naar ons werk.’ Lees meer >>
Vakmanschap
Eén van de organisaties die druk is met de voorbereidingsfase is Surplus. Surplus, actief in Brabant, heeft verschillende divisies. Ze bieden intramurale en extramurale zorg en verschillende varianten van welzijnswerk. De zorgdivisie van de organisatie is al gecertificeerd. Mart van Dongen, beleidsmedewerker bij Surplus: ‘Al langere tijd hadden we de wens om ook onze welzijnsafdeling te certificeren. Toen kwam het Kwaliteitslabel Sociaal Werk op ons pad. In de normering van dit label, waarin vakmanschap centraal staat, kunnen we ons goed vinden. Daarom hebben we ons al in een vroeg stadium aangemeld voor de pilot, die in september 2016 heeft plaatsgevonden.’
Verbeterpunten
In deze pilot, die naast Surplus ook door twee andere organisaties werd gedaan, koos Van Dongen ervoor het jongerenwerk te bekijken. ‘Dit is een werksoort die minder te vatten is in regels en protocollen. We wilden weten hoe we er op dit gebied voorstaan ten opzichte van de normen van het kwaliteitslabel.’ Uit de toetsing, die intercollegiaal werd gedaan onder begeleiding van een externe auditor, kwam naar voren dat Surplus het ‘niet gek’ deed, maar dat er op een aantal punten verbetering mogelijk is. Van Dongen: ‘Dit kwam niet als een verrassing. Tijdens het invullen van de zelfevaluaties voelden we ook al aan wat goed ging en waar we kunnen verbeteren.’ In de vorm van verbetergroepen zijn de medewerkers aan de slag gegaan met de verbeterpunten. ‘Dat heeft al heel veel opgeleverd. Zo is er nu een compleet nieuw inwerkprogramma, wordt er meer gedaan aan de uitwisseling van kennis en ervaring en benutten we elkaars knowhow beter. Verder kijken we nog naar een goede en eenvormige manier van registreren.’
Bewustwording
Het afgelopen half jaar heeft Van Dongen ook de andere vakgebieden, zoals algemeen maatschappelijk werk en schuldhulpverlening, laten starten met zelfevaluaties. ‘Ik laat iedere medewerker individueel de zelfevaluatie invullen over vakmanschap en dienstverlening. Ik besef dat ik daarmee veel vraag want het kost al snel 2 ½ uur om het in te vullen, maar het levert direct bewustwording op. De ingevulde evaluaties bundel ik en ik maak er overzichten van zodat we zien waar de verbetermogelijkheden zitten. Ik merk dat er onder de medewerkers een andere dynamiek is ontstaan en dat de teams druk bezig zijn met de verbeterpunten. Alleen dat levert al winst op. Het kost dan wel tijd en energie, maar het brengt mensen, teams en daarmee de hele organisatie in beweging en levert innovatieve ideeën en projecten op. Mensen gaan er echt zelf mee bezig, ontwikkelen zich en geven hun eigen vakmanschap vorm.’
Officieel gecertificeerd
Inmiddels zijn er twee organisaties, Versa Welzijn en CVD Rotterdam, officieel gecertificeerd. Daarnaast zitten er nu nog een aantal in het officiële auditproces. Gross: ‘In het begin hadden we de ambitie dat er in het eerste jaar al heel veel certificaten uitgereikt zouden worden. Het gaat misschien iets langzamer dan we dachten omdat de voorbereiding echt veel vraagt van organisaties. Het is een pittig proces, maar mensen zijn zich daar bewust van en haken er niet op af, ze gaan er toch voor.’
Voldoen aan de normen
Mart van Dongen hoopt dat Surplus de zelfevaluatie aan het eind van 2017 zo kan invullen dat ze voor hun eigen gevoel voldoen aan de normen. ‘We hopen dan dat we in het voorjaar van 2018 door middel van een intercollegiale toetsing met begeleiding van een externe auditor voor het kwaliteitslabel kunnen gaan.’