‘Ik voel me bevrijd.’ ‘De bijeenkomsten waren zeer
leerzaam, je neemt er wat van mee.’ ‘Het bespreken van schaamtevolle onderwerpen
is makkelijker geworden.’ ‘Je kunt er nu eenmaal niet omheen.’ ‘We hebben na de
bijeenkomst op straat nog wel een uur met elkaar staan praten.’
Zo maar enkele reacties van allochtone deelnemers van de bijeenkomsten
‘Taboes bespreken’ van Forum. In drie verschillende steden getest en geschikt
bevonden. De methodiek om taboes te bespreken en te erkennen is in Rotterdam,
Utrecht en Haarlem aangeslagen. ‘De behoefte om onderwerpen als seksueel en
huiselijk geweld te bespreken, was zo enorm,’ merkte Patricia Nieuwenhuizen,
projectleider en tevens auteur – samen met Marieke Kamerbeek – van het boek
‘Taboes bespreken’. ‘En daar hebben we wat aan gedaan.’
In totaal vonden er in het afgelopen jaar 36 bijeenkomsten plaats.
Marokkaanse vrouwen, oudere Turkse mannen, Hindoestaanse en Antilliaanse
vrouwen; 125 allochtonen van verschillende pluimage deden mee. Immers, in iedere
bevolkingsgroep komen deze problemen voor, weet Nieuwenhuizen. ‘Jong, oud, rijk
of arm, iedereen heeft wel eens te maken met seksueel geweld of geweld in
huiselijke kring. Of kent iemand die daar mee te maken heeft. Slachtoffers van
seksueel geweld of huiselijk geweld kunnen er psychisch onder lijden. Maar ze
lijden in stilte, durven er met niemand over te spreken. Voor de autochtone
bevolkingsgroep geldt precies hetzelfde, dat wil ik benadrukken. Ik denk alleen
dat sommige allochtonen het nog iets moeilijker vinden om over te deze zware
issues praten.’
Laagdrempelig
Grote schaamte, de familie-eer die wordt geschonden of angst voor de
gevolgen die mogelijk kunnen ontstaan na een ontboezeming; het vormen hoge
hindernissen die men niet snel vrijwillig zal nemen. Mensen houden het liever
voor zich, binnenskamers, veilig achter de voordeur. Hierom zijn de
bijeenkomsten bewust erg laagdrempelig gehouden. Volgens Nieuwenhuizen is dat de
succesfactor van de methodiek. ‘Het is geen zelfhulp- of verwerkingsgroep. Dat
schrikt af. Bij deze bijeenkomsten gaat het om gezellig praten, ervaringen
uitwisselen, kopje thee erbij. Je moet een sfeer creëren waarin taboeonderwerpen
makkelijker bespreekbaar worden.’
Nieuwenhuizen benadrukt dat de rol van de gespreksleider daarbij van
wezenlijk belang is. Deze moet het vertrouwen van de groepsleden winnen. Vaak
komen de gespreksleiders die door Forum worden getraind uit eigen kring. Ze zijn
werkzaam bij een welzijnsinstantie of het opbouwwerk. Ze stellen de groepen
samen uit hun eigen netwerk. Sjarda Joemai heeft bij Stichting Apna Bhawan uit
Rotterdam het afgelopen jaar de bijeenkomsten voor Hindoestaanse vrouwen
begeleid. Ook zij prijst de laagdrempeligheid van de methode om taboes
bespreekbaar te maken. ‘Hindoestaanse vrouwen houden traditioneel gezien zaken
liever binnenshuis. In het begin was het natuurlijk een beetje aftasten. Maar
langzamerhand komen de verhalen los. Ze gaan in gesprek met elkaar. En altijd
met de insteek dat alles mag en niets moet. Heel vrijblijvend. Belangrijk is ook
de afspraak dat alles wat er wordt gezegd, privé is en blijft. Dat betekent dat
de deelnemers de verhalen niet op straat gooien.’
De methode ‘Taboes bespreken’ is een raamwerk. Het biedt handvatten en
schept de omstandigheden om over moeilijk bespreekbare onderwerpen in discussie
te gaan. De algemene insteek zorgt ervoor dat deelnemers binnen dit raamwerk
verschillende kanten op kunnen. Want binnen iedere bevolkingsgroep spelen er
andere problemen. De Turkse ouderengroep Portes uit het Utrechtse Lombok
gebruikte deze speelruimte. Groepsleider Asim Bölükbas: ‘We hebben er onze eigen
invulling aan gegeven. Natuurlijk hebben we gesproken over huiselijk en seksueel
geweld, maar er was eveneens behoefte om over andere taboeonderwerpen te
spreken. Over cultuurverschillen bijvoorbeeld en over uithuwelijking en seksuele
intimidatie. Voor zulke gesprekken moet ruimte zijn. De mannen vonden dat fijn
en leerzaam.’
Ook de Turkse ouderen verkeerden tijdens de eerste algemene bijeenkomst nog
in de fase van aftasten en terughoudendheid, merkte Bölükbas. Dit sloeg echter
snel om, net als bij de Hindoestaanse vrouwen. De grens tussen discussiegroep en
hulpgroep was daarom niet altijd even zichtbaar. Hier schuilt een gevaar.
Nieuwenhuizen: ‘Soms komen mensen met hun persoonlijke verhalen en doen
werkelijk alles uit de doeken. Dan moet je uitkijken dat het niet te ver gaat.
Want daar zijn wij niet voor. Gespreksleiders zijn er op getraind om dit aan te
voelen en een grens te trekken.’ ‘Ik ga dan terug naar het algemene ondewerp,’
zegt Joemai. ‘Dat werkt vaak uitstekend.’
Wel was er de mogelijkheid om na de bijeenkomst individuele nazorg te
krijgen. De deelnemer ontvangt adviezen en kan eventueel verdere professionele
hulp inschakelen.
De eerste stap om het lijden in stilte in allochtone kring om te zetten in
erkenning is gezet. Ervaringen zijn uitgewisseld en kennis is gedeeld. De
deelnemers hebben veel steun en warmte ontvangen, merkt de projectleider op.
Niet langer heerst er het gevoel alleen te staan. Met de bijeenkomsten heeft
Forum de weg vol hindernissen enigszins geplaveid. ‘We hebben niet de intentie
alle taboes in een keer te doorbreken,’ relativeert Patricia Nieuwenhuizen. ‘Het
is een aanzet.’
Onder de verschillende pilot-groepen is er de behoefte om de methode voort
te zetten en uit te breiden. Uit evaluatie blijkt dat het aantal van drie
bijeenkomsten te gering is om taboeonderwerpen voldoende grondig te bespreken.
‘Momenteel kijken we hoe we deze methode kunnen inbedden bij gemeenten en
zelforganisaties,’ zegt Nieuwenhuizen. Asim Bölükbas van Portes begint met de
Turkse ouderen in mei in ieder geval al een serie nieuwe bijeenkomsten./Matthijs
Timmers