Een kleine, propvolle bovenwoning, zonder lift waar een dame van zeventig jaar en ruim 120 kilo woont. Ze herstelde in een revalidatiecentrum van een beroerte en ging vervolgens, tegen doktersadvies in, terug naar huis, waar wijkverpleegkundige Carolien Koolhaas bij haar langs kwam. Koolhaas werkt bij Stichting Zorgbeheer De Zellingen en zet vanuit de Zorgverzekeringswet verzorgenden in.
Geen indicatie
‘De dame in kwestie kon zichzelf niet omdraaien in bed noch kon ze staan. Ze was afhankelijk van een rolstoel breder dan haar voordeur en kwam dus zelden buiten. Alleen thuisbleven, leek eigenlijk onmogelijk.’ Koolhaas vroeg dan ook een indicatie voor zorg aan vanuit de Wet langdurige zorg. Ze beschreef de situatie gedetailleerd voor indicatie-instantie CIZ. Het resultaat: het CIZ besloot, zonder huisbezoek, om niet te indiceren omdat het vooral om een woonprobleem zou gaan.
Onverantwoord
Wat Koolhaas en haar collega’s toen nog konden doen, was met de cliënt in gesprek gaan over een mogelijke verhuizing en het geven van voedingsadvies. ‘Maar zij trok zich daar niets van aan, voor mevrouw was er niets aan de hand.’ Koolhaas en haar collega’s vreesden dat de vrouw op korte termijn zelfs te zwaar zou worden voor de sta-lift. Nu al moesten thuiszorgmedewerkers zich in de vreemdste bochten wringen om haar te kunnen verzorgen. ‘Voor zover dat gaat, want dik 120 kilo proberen om te draaien, is Arbo-technisch totaal onverantwoord.’
Verwaarlozing
Wat te doen? Een netwerk had de vrouw nauwelijks. Als Koolhaas de cliënt zorg weigerde omdat ze niet meewerkte, kon haar verwaarlozing worden verweten. Deed ze dat niet, dan zou zij wel een erg groot beroep doen op haar collega’s. ‘Natuurlijk zijn er protocollen en richtlijnen, maar die zijn zo algemeen dat complexe casuïstiek daar vaak niet in past.’ Nadat het toch lukte om met haar zoon om de tafel te gaan, heeft hij met zijn moeder kunnen praten en ging er een knop om. Daardoor gaat het nu gelukkig een stuk beter.
Zelfredzaam
Steeds meer ouderen wonen steeds langer zelfstandig thuis. Dat is het beleid en dat is wat ouderen zelf willen. Het hierboven beschreven voorbeeld past in theorie helemaal in het plaatje van de zelfredzame burger die liever thuis woont dan in een instelling en het liefst alles zelf doet. Helaas was haar beeld van wat ze zelf wel en niet kan in eerste instantie alleen niet realistisch. En hoe uitzonderlijk de situatie ook klinkt, zij is bij lange na niet de enige thuiswonende oudere die zichzelf overschat. Dat, en de steeds hogere ‘toelatingseisen’ voor verzorgings- en verpleeghuizen, stelt thuiszorgprofessionals dagelijks voor stevige dilemma’s.
Intercollegiale toetsing
Carolien Koolhaas noemt dat de vrouw uit het voorbeeld nog bij machte was om zelf iets veranderen. Helaas zijn er volgens haar genoeg cliënten die dat niet kunnen. Er moet dus iets veranderen. Maar wat dan? Judith Jager, voorzitter van de Verpleegkundigen Adviesraad van ActiVite en actief lid van V&VN zou graag zien dat professionals een beroep kunnen doen op elkaars kennis en ervaring als ze tegen dilemma’s aanlopen. Beroepsvereniging V&VN onderzoekt hoe ze een methodiek van intercollegiale toetsing in zorginstellingen kan introduceren waarin verpleegkundigen van verschillende disciplines casussen aan elkaar kunnen voorleggen.
Productienorm
Jager: ‘Organisaties zijn zeker niet onwelwillend om dit soort instrumenten in te zetten en zo professionals te helpen om in lastige kwesties goede beslissingen te nemen. Dat het nog weinig gebeurt, heeft twee redenen: onbekendheid bij de uitvoerend professionals en de productienorm. Niemand ontkomt eraan dat hij het afgesproken aantal uren moet besteden aan verzorging of verpleging. “Praten over” valt niet onder productie, tenzij je het kunt wegschrijven onder een specifieke cliënt. Maar wie doet dat, als je die uren ook aan zorg kunt besteden?’
Lees het hele artikel in Zorg+Welzijn magazine van maart >>