Steketee bekleedt bij de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences de leerstoel Intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen. Vrijdag 13 oktober hield ze haar oratie. Hierin benadrukt ze dat we ‘mishandelde kinderen op dit moment behoorlijk in de steek laten’.
Regionale taskforces moeten huiselijk geweld en kindermishandeling gaan verminderen. En dat is hard nodig. Marcelle Hendrickx: ‘In de regio Hart van Brabant krijgen ruim drieduizend kinderen per jaar te maken met mishandeling of huiselijk geweld. Dat zijn meer dan 33 touringcarbussen vol kinderen.’ Lees meer >>
Geweld stopte niet
In 2012 presenteerde Steketee een onderzoek waarvoor tweehonderd gezinnen die aangemeld waren bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld na de aanmelding anderhalf jaar gevolgd. De conclusie? Steketee: ‘Ondanks dat het geweld na anderhalf jaar significant was afgenomen, was het nergens gestopt. Bovendien had maar veertig procent van de kinderen hulp gehad, terwijl 35 procent te maken kreeg met traumaklachten als gevolg van de ruzies in huis.’
Signaleren en herkennen
Dit onderzoek vroeg om een vervolg. Want hoe staat het er nu, vijf jaar later, voor? Lukt het inmiddels beter om geweld te stoppen? Om dat na te gaan, startte Steketee in 2017 een nieuw onderzoek. De insteek, gezinnen die gemeld zijn anderhalf jaar volgen, blijft hetzelfde. Het aantal deelnemers is echter fors vergroot. Steketee: ‘In alle negen Veilig Thuis regio’s en in de vier grote steden onderzoeken we honderd gezinnen. Op dit moment zijn we bezig met een eerste meting. Eind 2019 verwachten we het onderzoek af te ronden. Natuurlijk hoop ik dat de situatie verbeterd is ten opzichte van 2012, maar op basis van andere onderzoeken ga ik daar niet vanuit. Zo weten we bijvoorbeeld dat het aantal (her)meldingen ongeveer gelijk is gebleven of zelfs is toegenomen en dat het nog steeds veelal dezelfde organisaties zijn die de meldingen doen. Wat betreft het signaleren en herkennen van mishandeling is er dus niet veel veranderd.’
Wetgeving is niet dé oplossing
Volgens de bijzonder hoogleraar is kindermishandeling iets van alle tijden. Maar eigenlijk is er pas de laatste vijftig jaar aandacht voor. ‘Pas in 2002 werd kindermishandeling voor het eerst in een nota genoemd en de eerste politieke nota die echt over kindermishandeling ging, werd in 2007 ingediend.’ Toen is het balletje gaan rollen. De laatste tien jaar is er ook steeds meer wetgeving ontstaan rond het onderwerp. Denk bijvoorbeeld aan het huisverbod voor daders, het verbieden van de pedagogische tik en de invoering van de Meldcode. Steketee: ‘Het is goed dat de regelgeving er nu is en dat de taken er liggen, maar je moet niet denken dat dat de oplossing is. Er moet meer gebeuren.’
Scandinavië
Om dat te kunnen doen, kunnen we een voorbeeld nemen aan andere, volgens Steketee met name Scandinavische, landen. Eén van de grote verschillen is volgens haar dat we in Nederland heel erg uitgaan van de rechten van de ouders. ‘Wordt er gemeld? Dan worden ouders op de hoogte gesteld. Op zich is dat geen slechte zaak, maar er mag vervolgens pas gestart worden met onderzoeken en behandelen als beide ouders toestemming geven. Weigert één van de twee, dan kan een kind dus verstoken blijven van hulp. In Zweden gaat het heel anders. Is er een vermoeden van mishandeling? Dan kan een kind gewoon uit de klas gehaald worden voor onderzoek zonder dat de ouders op de hoogte gesteld worden en toestemming geven.’
Hulp organiseren rondom het kind
Een ander voorbeeld waar Nederland van kan leren, is het organiseren van de hulp. ‘In Nederland moet het kind zich aanpassen aan hoe wij de hulp organiseren. Eerst moet aangifte worden gedaan, vervolgens moet er met de ene en dan weer met de andere hulpverlener gesproken worden. Daar laten we het kind in de steek.’ In Zweden en IJsland werkt het heel anders. Daar wordt de hulp juist rondom het kind georganiseerd. Steketee: ‘Het kind komt op één plek, een kindvriendelijke omgeving, waar alle hulpverleners aanwezig zijn die nodig zijn. Het kind spreekt met een hulpverlener die getraind is om dergelijke gesprekken te voeren en die middels een oortje in contact staat met alle andere hulpverleners die meekijken via een scherm. Zij kunnen doorgeven wat ze willen weten. Op die manier hoeft het kind maar één keer zijn verhaal te doen, praat het met iemand die getraind is om het kind zo min mogelijk te schaden en krijgen alle hulpverleners de informatie die ze nodig hebben.’
Multidisciplinair centrum
Deze manier van werken is heel effectief gebleken omdat het niet alleen voor het kind goed werkt, maar ook omdat de lijnen kort zijn en het mogelijk is snel een behandeltraject in te zetten om de veiligheid te kunnen garanderen. Steketee is blij dat dergelijke initiatieven ook in Nederland van de grond lijken te komen. Zo werkt het Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling (MDCK) Kennemerland al op deze manier en wordt ook in Den Haag gestart om deze methode in de praktijk te brengen.
Ter discussie stellen
Wat professionals op dit moment al kunnen doen om kindermishandeling terug te dringen, is het onderwerp bespreekbaar maken en zo de handelingsverlegenheid die er vaak is te doorbreken. Steketee erkent dat het een lastig onderwerp is, maar we moeten beseffen dat het wel een reëel onderwerp is. ‘In elke klas zitten drie tot zeven kinderen die te maken hebben (gehad) met kindermishandeling. Besef dus dat het voorkomt in elke klas, in elke straat en in elke wijk. Heb je het idee dat er sprake is van kindermishandeling? Dan moet je het ter discussie durven stellen. Leg open en eerlijk uit dat je vanuit jouw professionele deskundigheid de verantwoordelijkheid hebt om de vraag te stellen. Want als wij het onderwerp al negeren en niet bespreekbaar maken, hoe denk je dan dat kinderen dat zelf wel gaan doen?’