Mevrouw Sijmons zit lekker in het zonnetje op ‘het
balkon’ achter glas. Samen met haar zoon, die haar net heeft gebracht, kijkt ze
uit op de Kinkerstraat, een levendige winkelstraat in een Amsterdamse
volksbuurt. ‘Mijn man is zo’n schat, àlles doet ie voor me,’ en mevrouw Sijmons
wijdt uit over haar echtgenoot. Dan zijn de kinderen aan de beurt. Zes heeft ze
er. ‘Mam, hoe heten ze allemaal?’ vraagt haar zoon, ‘Jos, ja en Els, ja… nee,
niet Yvonne… wie komt na Els?’ Mevrouw Sijmons komt vandaag voor het eerst een
nachtje logeren in ‘Het Logeerhuis.’ Zolang haar zoon er is, zit ze rustig van
het uitzicht en de zon te genieten. Als hij een half uurtje later weg gaat,
begint ze voor het raam heen en weer te lopen: ‘Wanneer komen ze nou? De
kinderen hadden allang van school thuis moeten zijn’. ‘U blijft vandaag bij ons,
uw zoon komt u morgen weer ophalen,’ probeert de verzorgende haar te
verduidelijken. ‘Komt u maar even hier zitten.’
Vitaliteit
Het Logeerhuis voor dementerende ouderen kan twaalf logeergasten en
tien daggasten herbergen. Het is bijna onzichtbaar ondergebracht op de eerste
verdieping in een nieuwbouwpand aan de Kinkerstraat. Van binnen heeft Het
Logeerhuis daadwerkelijk de ambiance van een hotel: dik tapijt, klassieke
fauteuils en het onvermijdelijke bloemetjesbehang. Er zijn 12 kamers – roze en
blauw – met douche en toilet aan weerszijden van de gang.
De gasten zijn dementerenden. In principe worden zij verzorgd door een
partner, vriend, vriendin of familielid. Hun verblijf in Het Logeerhuis geeft de
mantelzorger de mogelijkheid even ‘lucht’ te krijgen, aan zichzelf toe te komen.
Want dat is de doelstelling van Het Logeerhuis: ontlasten van de mantelzorger.
Maar ook meer privacy voor de gasten. Dat was de insteek van Fontis, de
zorgorganisatie die een negental zorgcentra in Amsterdam beheert, toen Het
Logeerhuis in november 1999 de deuren opende. Er werd in samenwerking met
zorgverzekeraar ZAO een budget voor tien verpleeghuisbedden verschoven van een
verpleeghuis naar Het Logeerhuis, één van de instellingen die Fontis beheert. Zo
is het ooit begonnen.
‘Deze opzet sluit ook aan bij de visie die Fontis heeft op zorg,’ weet
Vera van Harten, directeur van Het Logeerhuis en het nabij gelegen zorgcentrum
De Klinker. ‘Veiligheid, vitaliteit en vertrouwen, met aandacht voor ieder
persoonlijk’, dat is lijfspreuk van de organisatie. Verbetering van de
bestaanskwaliteit van cliënten èn medewerkers is de kernactiviteit.
‘Wij hebben geen moeite om vacatures voor verzorgenden te vervullen in
Het Logeerhuis,’ geeft de directeur aan. Minder zwaar werk dan in het
verpleeghuis misschien? ‘Nou, er werken een verzorgende en een gastvrouw of
-heer in Het Logeerhuis. Als er tien tot twaalf dementerende gasten logeren, heb
je de handen vol. Het is net een gezin met tien kinderen.’ Dat onderschrijft ook
verzorgende Els, die twaalf jaar in een verpleeghuis heeft gewerkt. ‘Ik zou
nooit meer terug willen. Ik kan hier mijn kennis en kunde kwijt, ik kan
zelfstandig werken en de mensen individueel aandacht geven en begeleiden. Als we
’s avond met de gasten gegeten hebben, zitten we lekker na te tafelen. En anders
zorg ik daar wel voor. Dan vraag ik: ‘hoe deden jullie dit of dat vroeger?’ en
dan krijg je altijd discussie.’
Onbekendheid
‘Kijk, we hebben een heel nieuwe man.’ Gastvrouw Ella introduceert een
bijna vaste gast van Het Logeerhuis: Wil. Zichtbaar verjongd door zijn nieuwe
stekeltjeskapsel paradeert hij trots langs de andere gasten. Hij logeert al drie
weken in het hotel. Zaterdag gaat hij weer voor een week naar huis en komt
daarna terug om weer drie weken te logeren in Het Logeerhuis. Dat is de maximale
verblijfsduur, om te vermijden dat Het Logeerhuis verwordt tot een
opname-instelling. Maar dat drie weken logeren en vervolgens een week thuis kan
een gast – als hij dat wil – ook een heel jaar vol houden. Niettemin is het
beleid dat nieuwe gasten vóór gaan.
‘Mevrouw Lucy’ komt binnen in vol ornaat: met opgestoken haar en
behangen met sieraden om hals en pols. Ze houdt van laat opstaan en krijgt nog
een boterhammetje met kaas op haar schoot geschoven. Wil en Lucy vinden elkaar
direct: ‘Ze gaat naar Egypte, op ’n kameel rijden,’ grapt Wil. Lucy gniffelt:
‘Ik ga naar Toetanchamon, wat een mán. Dan leg ik mij te rusten in zijn
piramide.’ Wil begint vervolgens te kletsen over het ballet in Carré. Hij is
naar het Zwanenmeer geweest: ‘Zo mooi, prachtige muziek en prachtige
mannen.’
Momenteel zijn er zes gasten in Het Logeerhuis. Hoewel er altijd sprake
is van een golfbeweging – in vakantietijd is het druk – zijn er gemiddeld te
weinig gasten om Het Logeerhuis financieel goed draaiende te houden. Financier
ZAO vindt een gemiddelde bezetting van tachtig procent minimaal en daar komt Het
Logeerhuis momenteel niet aan. Een oplossing, aldus directeur Vera van Harten,
zou kunnen zijn om in de helft van het aantal kamers vaste cliënten op te nemen.
Het is opmerkelijk dat de vraag naar deze toegankelijke en niet al te
dure tussenvoorziening – Het Logeerhuis berekent een eigen bijdrage van 11,34
euro per etmaal – zo gering is. ‘Dat heeft, denk ik, te maken met onbekendheid
bij instanties en huisartsen,’ aldus de directeur. ‘En met het feit dat veel
dementerenden en hun verzorgers nogal geïsoleerd leven. Men schaamt zich vaak
voor de dementerende partner of kan juist geen afstand doen van zijn dierbare.’
Meerwaarde geven
Vorig jaar won het hotel voor dementerenden de Niek de Jong-prijs van
Zorgverzekeraars Nederland. Een deel van dat geld wordt inmiddels gebruikt voor
een uitgebreide PR-campagne. Volgens Vera van Harten draagt het verblijf in Het
Logeerhuis wel degelijk bij tot uitstel van opname in een verpleeghuis.
‘Mantelzorgers worden ontlast, dus die kunnen de zorg voor een dementerende
langer volhouden. En hoewel de doelgroep van Het Logeerhuis bestaat uit
beginnend dementerende mensen, verblijven er volgens directeur Van Harten ook
dementerenden die al op de wachtlijst voor het verpleeghuis staan. ‘De
wachtlijst voor dementerenden in acute situaties hier in Amsterdam is elf
maanden. Die komen in een eerdere fase van hun ziekte niet bij ons terecht.
Ergens snap ik dat ook niet. Onze intentie is dat mensen een meerwaarde moeten
ontlenen aan de logeerperiode in Het Logeerhuis. Ze moeten aan groepsprocessen
mee kunnen doen, zich redelijk kunnen verplaatsen en kunnen communiceren. We
moeten er voor waken dat Het Logeerhuis een wachtkamer wordt voor
verpleeghuisopname.’
Het middageten wordt in de groepsruimte – met luxe keukenbar – opgediend
aan de zes gasten. Paasbrood en croissantjes gaan rond. Gastvrouw Ella helpt met
smeren en melk inschenken. Wil keuvelt met mevrouw Sijmons, die zich zichtbaar
beter op haar gemak gaat voelen: de kinderen zijn even uit beeld. ‘Morgen gaan
we allemaal met het busje gezellig uit,’ kondigt Ella aan. Dat gebeurt elke
week. Meneer Koning gaat niet mee. Die gaat terug naar zijn vrouw, die
longontsteking heeft gehad.
Behalve dat de demente gasten in de watten worden gelegd in Het
Logeerhuis, hebben de verzorgenden vaak ook een adviestaak naar de familie en
partners van de dementerenden toe: hoe je om kunt gaan met dementie en met het
verlies van een dierbare. Zo wordt het dementieproces door een naaste vaak
ondergaan, als een rouwproces.’
‘Soms zie je dat mensen hier vooruit gaan, nadat ze bijvoorbeeld een
lange periode van verwaarlozing achter zich hebben,’ vertelt verzorgende Els.
‘Of we ondersteunen familie en verzorgers hoe ze om kunnen gaan met de
veranderde situatie. Sommigen kunnen de toestand van hun dierbare moeilijk
accepteren of de partner loslaten, ondanks dat ze helemaal leeg en op zijn. Als
de mantelzorger beter in zijn vel zit, kan hij of zij de dementerende ook beter
ondersteunen. Daar moet je mensen van overtuigen. Dat stukje meer kunnen geven
aan de gasten en aan hun naasten maakt voor mij het werk zo leuk.’
Als het middageten van tafel is gehaald en meneer Koning naar bed is
gegaan voor een dutje, zwieren Wil en mevrouw Sijmons dansend door de
groepsruimte. Johnny Jordaan schalt uit de speakers van de kleine stereotoren.
‘Geweldig hè,’ glimlacht Ella./Caroline Stam