Een weekendje, weekje of twee weken weg is voor veel mensen de manier om op te laden. Als mantelzorger kan dat niet zomaar. Zorgen stopt nooit, want waar moet je naaste naartoe? Een optie is: naar een logeerhuis. Hoewel deze vorm van respijtzorg al jaren bestaat, geniet het weinig bekendheid. Slecht 7,5 procent van de mantelzorgers maakt wel eens gebruik van logeerzorg. Movisie onderzocht waarom.
Behoefte
‘Hoewel negen op de tien mantelzorgers na logeerzorg aangeven dat ze echt zijn bijgekomen van zo’n logeerweek, zegen maar drie op de tien mantelzorgers dat ze er behoefte hebben aan logeerzorg’, vertelt Joost de Haan, adviseur informele zorg bij Movisie. ‘Er is dus een discrepantie tussen zij die er gebruik van maken en zij die er behoefte aan hebben.’
Te laat
Maar de potentiële ‘markt’ voor logeerzorg is naar verwachting veel groter. ‘Veel mantelzorgers trekken te laat aan de bel. Namelijk pas als ze het echt niet meer volhouden’, weet De Haan. ‘Als ze eerder de voordelen van logeerzorg zouden ontdekken, en met hun naaste er gelijkelijk aan kunnen wennen, hoeven ze niet overbelast te raken.’
Drempels
In het onderzoek van Movisie komen een aantal drempels en misverstanden over logeerzorg naar voren. ‘Veel gemeenten hebben wel logeerzorg, maar dat is nog onbekend onder sociaal professionals, mantelzorgondersteuners, wmo-consulenten en mantelzorgers zelf. Meer bekendheid van de mogelijkheden zou iedereen al enorm helpen.’
Belemmerende opvattingen
‘Ook hebben sommige mantelzorgers opvattingen die hen belemmeren om deze respijtzorg te accepteren’, vervolgt De Haan. ‘Zo denken ze dat mantelzorgen vanzelfsprekend is en per definitie door henzelf gedaan moet worden. Ze vinden het moeilijk om de zorg van hun naaste aan iemand anders over te dragen. Ze denken dat hun naaste niet naar een logeerhuis wil. Of vermoeden dat hun naaste zo verward zal raken van ergens anders slapen, dat ze het niet aandurven. Door hierover te praten, kunnen sociaal werkers behoeften beter signaleren, logeerzorg bespreekbaar maken en helpen bij het vinden van een goede plek.’
Match
Sommige mantelzorgers maken geen gebruik van logeerzorg, omdat ze slechte ervaringen hebben gehad. Er zijn namelijk grote verschillen in de logeerhuizen. ‘Mantelzorgers vinden het belangrijk dat er goed voor hun naaste wordt gezorgd’, vertelt De Haan. ‘Daarom is het super belangrijk dat er een goede inschatting wordt gemaakt van welke zorg de cliënt die komt logeren nodig heeft. Mantelzorgers onderschatten nog wel eens wat ze allemaal doen voor hun naaste. Dan denken ze: het valt wel mee, en blijkt in het logeerhuis dat iemand een stuk minder zelfstandig is dan de mantelzorger inschatte. Sommige logeerhuizen worden volledige gerund door vrijwilligers en voor bepaalde cliënten is dat prima. In andere logeerhuizen zijn meer medische professionals aanwezig. En vaak ook cliënten waarbij de ziekte(s) al verder gevorderd zijn. Als je in een “te zware” zorgomgeving zit, kan dat ook onprettig zijn.’
Proeflogeren
Omdat die ‘triage’ zo ingewikkeld kan zijn, is proeflogeren een goede test. Dan kan de mantelzorger voelen hoe is het om een nachtje geen zorg te verlenen, de cliënt kan kijken of hij of zij het logeren aankan, en het logeerhuis merkt preciezer welke zorg de cliënt nodig heeft. De Haan: ‘Een goede match en een prettige ervaring kunnen er uiteindelijk voor zorgen dat mantelzorgers ontlast worden en mensen dus langer thuis kunnen zorgen.’
Lees hier het hele onderzoek van Movisie. Daarin analyseren de onderzoekers ook waarom de organisatie en financiering van en de samenwerking rondom logeerhuizen ingewikkeld is en hoe gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren kunnen samenwerken om toch geschikte logeerhuizen te starten en behouden.