Zwijgend loopt ze de van nasi en roti dampende keuken binnen, rechtdoor naar twee tegen elkaar aan geschoven formicatafels. Ze valt op door haar vrolijk gekleurde kleren en vakkundig gevlochten kroeshaar. Onder haar felroze t-shirt bolt een buikje op. Ze is klein en tenger. Een jaar of zes, zo lijkt het. Maar recht in haar gezicht kijkend, zie je dat ze minstens acht jaar oud moet zijn. Moeder blijft buiten bij de balie van het activiteitencentrum zitten, met het broertje van een jaar of drie en een baby in de buggy. Zwijgend eet het meisje haar bami met kip op en slurpt met een rietje haar ranja op. Als ze klaar is met eten, loopt ze weer naar buiten. Zwijgend.
Rampspoed
Elke maandagmiddag na schooltijd serveren de mensen van het vrijwilligersproject Jepie Pikin een warme maaltijd aan kinderen die honger hebben. Honger, omdat ze thuis niet voldoende eten krijgen. Aan twee tafels in de keuken van buurtcentrum Reigersbos in Amsterdam Zuidoost volgen vanaf drie uur de kinderen elkaar op tot zeven uur ’s avonds. Kennelijk heeft ieder zijn min of meer vaste tijd om ‘bij te eten’. Patat is erg populair. Er zijn kinderen met een groen plastic kaartje. Hun ouders betalen. Ook zijn er kinderen van wie de ouders niet betalen. Zij hebben een oranje plastic kaartje. ‘De kinderen die hierheen kwamen, werden gepest. Anderen riepen dan: “jij bent arm”. Toen hebben we besloten dat alle kinderen welkom zijn,’ legt Jerrel Jordan, woordvoerder van Jepie Pikin, uit. De meeste kinderen die de ‘gaarkeuken’ weten te vinden, zijn zwart. Dat is niet verwonderlijk in een wijk van Amsterdam Zuidoost, waar meer dan 130 nationaliteiten wonen. Veel huishoudens leven op het bestaansminimum. De grootste groep huishoudens met een laag inkomen (51,7 procent) bestaat uit eenoudergezinnen.
De kinderen komen niet alleen uit de wijk Reigersbos, maar uit heel Amsterdam Zuidoost. Wie voor het eerst komt, krijgt een formuliertje mee. Daarna volgt een ‘intake’ met de ouders over hun situatie. ‘We moeten weten wat er gebeurt in die gezinnen, of de kinderen voor de maaltijd moeten betalen of niet,’ verklaart Jordan, zoon van de oprichtster Thelma Purperhart. ‘We zijn nog nooit ergens niet binnengekomen. De mensen willen best praten over hun problemen.’ Dan gaat de vrijwillige maatschappelijk werkster langs en helpt oplossingen te zoeken.
Jepie Pikin, Surinaams voor ‘Help kinderen’, heeft de tweede editie van de Jan Brouwerprijs gewonnen, die jaarlijks wordt uitgereikt aan projecten die bijdragen aan het voorkomen van kindermishandeling. De wekelijkse maaltijdverstrekking van Jepie Pikin gaat verwaarlozing van kinderen tegen. Het begon allemaal met Thelma Purperhart, 64 jaar, en haar man Huib, die met een boekenkraam op de Bijlmermarkt stonden, vijf jaar geleden. Kinderen kwamen langs, vroegen om geld en eten. Ze kwamen vaker en raakten aan de praat. Thelma en Huib besloten wekelijks te koken voor de hongerige kinderen en reikten in een kraampje het eten uit. Uiteindelijk kwamen Thelma en Huib terecht in de keuken van buurtcentrum Reigersbos. Inmiddels kookt Thelma voor ruim honderd kinderen. Daarnaast bereidt ze nog vijftig afhaalmaaltijden. Die worden ook aan de balie van de keuken verstrekt, tegen betaling. Elke zondagochtend om half drie staat Thelma op en begint met koken.
Het is niet de bedoeling van het project dat kinderen alleen hun honger stillen. Jepie Pikin organiseert ook elke woensdag kooklessen, waar kinderen van zes tot achttien jaar leren hoe ze goedkoop eten kunnen koken en hoe ze het kunnen opslaan voor meerdere dagen. ‘Wij willen kinderen leren hoe ze zuinig moeten leven,’ zegt Jerrel Jordan, ‘zo willen we hen weerbaarder maken.’
Drijfveren
Tegen vijven wordt het druk bij de keuken. Voor de balie zitten ouders te wachten tot hun kinderen binnen hebben gegeten en kletsen met ‘zuster Thelma’ en de vrijwilligsters uit de keuken. ‘We geven wel eens maaltijden mee aan ouders die het heel zwaar te verduren hebben,’ zegt Thelma. Soms komen we heel schrijnende gevallen tegen. We hebben een vrouw gehad die met haar twee kinderen in een vrachtauto sliep, omdat ze bang was voor haar man. Die hebben we tijdelijk bij een van onze vrijwilligers ondergebracht tot ze naar een Blijf-van-mijn-lijf huis kon.’ Maar er zijn ook gezinnen die ineens door rampspoed in diepe schulden kunnen geraken. Purperhart hoeft niet diep te graven in haar geheugen om een voorbeeld te vinden. ‘Wij hebben hier zeven kinderen uit één gezin te eten. Vader en moeder hadden gewoon een baan. Maar ze kwamen zwaar in de schulden toen de zuster van de vrouw twee jaar geleden overleed en zij haar vier kinderen in huis kregen.
‘We komen heel vaak eenoudergezinnen tegen die diep in de schulden zitten,’ vertelt Jerrel Jordan. ‘Bij wie het van kwaad tot erger wordt, gas en elektriciteit wordt afgesloten. Dan laten ze alles liggen en denken: ” Kan mij het nog wat schelen”. De kinderen worden de dupe. Bij twee- oudergezinnen zie je vaak dat vader verslaafd is en moeder probeert nog wat van het huishouden te maken, maar er is geen geld, geen werk. Onze maatschappelijk werkster probeert samen met het gezin een uitweg te zoeken. Zij legt contact met instanties die kunnen helpen.’
De vrijwilligsters in de keuken maken geintjes met de kinderen; over het kapsel, over de tranende ogen van een niet bepaald ondervoed ogende jongen die net binnenkomt. ‘Hooikoorts,’ bromt de jongen. ‘Mag ik patat?’ ‘O, ik dacht dat een meisje je de bons had gegeven,’ stangt de Surinaamse vrouw met luide stem. ‘Heb je pilletjes?’
Jepie Pikin draait uitsluitend op vrijwilligers. Een kerngroep van vijftien mensen kookt, serveert het eten op maandagmiddag en begeleidt zowel de kooklessen als nieuwe groepen die starten, zoals de meidengroep en de degenen die sportactiviteiten doen. In vakanties worden ook allerlei activiteiten voor kinderen georganiseerd. ‘Wat deze vrijwilligers drijft, zijn hun eigen ervaringen als kind,’ zegt Jerrel Jordan. ‘Allen hebben ze hun eigen verhaal van wat ze als kind hebben meegemaakt.’ Zelf heeft Jordan ook zijn verhaal als kind van een aan alcohol verslaafde vader. ‘Ik klom altijd in de mangoboom om te eten.’
Het geld voor de maaltijden van Jepie Pikin komt vooral van fondsen, zoals Skan (Katholieke armen en nodenfonds) en Cordaid. Soms is er een gemeentelijke subsidie. Een grote zorgverzekeraar sponsort de sportactiviteiten. Jerrel Jordan, ook fondsenwerver voor de stichting, kreeg het advies om meer inkomsten te genereren. ‘Waarom beginnen we niet een thuiszorgorganisatie?,’ vroegen de vrijwilligers, onder wie veel verpleegkundigen, zich af. Aldus bestaat sinds vorig jaar ‘Thuiszorg diakonie’, die inmiddels thuiszorg levert met vier fulltime krachten, twintig oproepkrachten én een AWBZ-erkenning. ‘We willen in de toekomst werkloze moeders inzetten voor huishoudelijk werk,’ zegt Jordan. ‘Zo help je mensen aan werk. En het geld dat overblijft van de thuiszorgstichting gaat naar Jepie Pikin.’
Bij de balie komt Huib tegen half zes aan met twee plastic zakken met broodjes, die de bakker in het winkelcentrum over had. De broodjes worden verdeeld onder enkele ouders die er zijn, of die nog moeten komen. De grotere jongens komen nu de keuken binnen. Zij halen een bord eten op en gaan aan een apart tafeltje buiten bij de balie zitten. Grotere jongens, grotere porties. Een nieuwe lading gebakken kip wordt in stukken gehakt en de grote metalen wokken worden weer met nasi gevuld.