Zorgverleners die verder kijken dan wanneer de klok vijf uur slaat, die creatief omgaan met de beperkte mogelijkheden en die zich met hart en ziel inzetten voor hun cliënten. Dat zijn de mensen waar Wendy Akkies (35) voor warmloopt. ‘Ze hebben een uitstraling, een vibe. Ze hebben iets waar ik inspiratie uit haal’, zegt ze. ‘Ik denk dat er voldoende professionals zijn die zo in elkaar zitten, maar weinigen durven hun hoofd boven het maaiveld uit te steken. Diegenen die dat wel doen vind ik prachtig.’
Haar zeven jaar geleden overleden man was zo iemand. ‘In mijn ogen was hij een erg goede en vooral creatieve hulpverlener. Waar anderen stopten, dacht hij verder om te kijken of er nog andere oplossingen waren. Hij was en is nog steeds mijn inspiratiebron. Van hem heb ik veel mogen leren, zijn kennis draag ik nu met me mee.’
Ze vertelt bevlogen. Volgens haar collega’s bij het Centrum voor Dienstverlening (CVD) in Rotterdam, die haar nomineerden voor de Zorg en Welzijn Professional-award, is Akkies zelf ook zo’n hulpverlener die erg betrokken is bij haar cliënten. Die in is voor nieuwe ontwikkelingen en creatief omgaat met de financiële beperkingen die in de zorg gesteld worden. ‘Ik denk niet aan wat niet kan, het is juist een uitdaging om uit te vinden wat wél kan.’
Tussen wal en schip
Het CVD-project ‘Handen in één’, waarmee ze zich nu bijna fulltime bezighoudt, is het resultaat van zo’n creatieve ingeving. Maatschappelijk werk aan huis, gecombineerd met een vrijwilliger, bedoeld voor mensen met psychosociale problemen die uit de AWBZ geschrapt zijn. ‘Het is vreselijk dat juist deze mensen, die het niet alleen redden, geen recht meer hebben op hulp. Voor hen, die dus tussen wal en schip vallen, wilde ik iets opzetten.’
Met behulp van het Wmo-innovatiefonds startte Akkies in januari 2010 ‘Handen in één’. Samen met een vrijwilliger begeleidt ze de cliënten, variërend van zorgmijders tot eenzame ouderen en moeders met opvoedproblematiek. Akkies pakt de zorgvraag op, de vrijwilliger ondersteunt haar door datgene te doen waar de maatschappelijk werker geen tijd meer voor heeft. ‘Het kopje koffie, de wandeling, de hulp met de administratie’, somt ze op. ‘Vroeger hielp de maatschappelijk werker bijvoorbeeld met de hele administratie. Helaas hebben we die tijd niet meer, het contact met een cliënt moet vaak te vroeg afgerond worden. Het is frustrerend om te moeten stoppen, terwijl je nog niet klaar bent met iemand. Het project ‘Handen in één’ springt precies in dat gat. Nu maak ik bijvoorbeeld een begroting, terwijl de vrijwilliger de praktische verwerking van de post oppakt.’ Maar dan teleurgesteld: ‘Helaas loopt de pilot af in oktober.’
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 4, april 2011.