Vanuit verbazing en verontwaardiging over de manier waarop we in ons land in het sociaal domein met mensen zoals tante Bet omgaan, begon ik twaalf jaar geleden met mijn proefschrift ‘Anders kijken’. Ik beschrijf hoe ik als ‘reflective researcher’ heb geprobeerd te begrijpen wat ik in de dagelijkse praktijk zag gebeuren. Ik gebruik daarbij een centraal begrip, namelijk: ‘responsiviteit’. Daarmee bedoel ik: het vermogen van een professional om in te schatten wat werkelijk voor de ander van betekenis is.
Mijn proefschrift eindigt met een soortgelijk verhaal als dat van tante Bet. Ik ontmoette een mevrouw in een verpleeghuis in Huizen in de periode dat ik in deze gemeente wethouder was. Deze mevrouw had haar hele leven in Rotterdam gewoond, maar kwam terecht in dit verpleeghuis. Niet omdat ze daar zo graag wilde wonen, of omdat haar kinderen er in de buurt woonden, maar omdat er in Rotterdam geen verpleeghuisplek voor haar beschikbaar was. Geraakt door het verhaal van de Rotterdamse mevrouw nam ik destijds contact op met mijn collega-wethouder in Rotterdam, Hugo de Jonge. Ook hij vond het onacceptabel wat deze mevrouw werd aangedaan en hij liet zijn ambtenaren contact opnemen met de betreffende zorginstelling. Bij de verdediging van mijn proefschrift op 4 december vroeg een van mijn opponenten: ‘Is dat nou wat je bedoelt met responsiviteit? Dat twee wethouders iets regelen voor één mevrouw? En wat betekent dit dan voor al die anderen die ook een verpleeghuisplek in Rotterdam nodig hebben? Is dit eigenlijk niet gewoon particularisme?’ Als de vraag zo gesteld wordt, dan komt de actie van De Jonge en mij haast ridicuul over. Maar dat sluit ook wel aan bij de belangrijkste conclusie in mijn proefschrift, namelijk dat het in het sociaal domein niet de norm is om vanuit individuele situaties van mensen te denken en te handelen. Dat we het eigenlijk ook niet goed aandurven om fundamenteel anders te gaan kijken door vanuit het kleine (het individu, het gezin) naar het grote (het beleid, het systeem) te denken in plaats van andersom.
Het antwoord is dus toch: ‘Ja, dat is responsiviteit’. En natuurlijk zou het niet nodig moeten zijn dat passende ondersteuning in een individuele situatie door twee wethouders wordt geregeld. Laat professionals in de uitvoering dit gewoon zelf regelen. Zij staan het dichtst bij mensen en zij kennen hun situatie het beste. Dan kunnen wethouders zich bezighouden met waar zij wél voor zijn, namelijk belemmeringen voor een responsieve praktijk wegnemen.