We volgen met onze gehuurde auto de enige snelweg die ons vakantieland rijk is. Het valt ons op dat op willekeurige plaatsen een zebrapad over de snelweg is aangebracht.
Oversteken op die zebrapaden is onmogelijk, want ze komen uit een met ondoordringbaar struikgewas begroeide berm en lopen uit op een waterkanaal dat de snelweg in tweeën deelt. Wat doen die zebrapaden daar? Wie heeft dit bedacht? Met een glimlach fantaseren we erop los. Waarschijnlijk was er een subsidiepotje voor zebrapaden en was er geen voorwaarde aan verbonden dat ze ook gebruikt moesten worden.
Met een schok realiseer ik mij dat dit soort situaties in Nederland ook voorkomen. Minder zichtbaar misschien dan bij deze zebrapaden. Maar we weten, om maar een voorbeeld te noemen, dat 80 procent van alle nieuwe initiatieven in het sociaal domein na een paar jaar niet meer bestaat, vaak terwijl al op voorhand bekend was dat het initiatief (bewezen) niet werkt. (Bron: Movisie meerjarenstrategie).
Momenteel groeit binnen het sociaal domein het besef dat monitoring en effectmeting vruchten kunnen afwerpen. Het helpt om te leren van de praktijk en het kan een innovatie nóg beter maken. En het is vaak nodig om de financiering voor opschaling van een innovatie rond te krijgen.
Toch ben ik ook bezorgd om de ontwikkeling van een cultuur van cijfermatige verantwoording. Het gaat in het sociaal domein in essentie om de relatie tussen mensen. Liesbeth Woertman verwoordt die essentie heel mooi in een recent interview met de Volkskrant: ‘Als er iets gebeurt tussen twee mensen (…) voel ik me op een veel wezenlijker niveau gezien. Het leven gaat om echt contact, voelen dat de ander met je begaan is, dat een ander probeert je echt te begrijpen.’
Ik vermoed dat we veel kunnen leren van de ontwikkelingen binnen het zorgdomein. Daarin is jarenlang een obsessie geweest voor cijfermatige verantwoording. Alles moest worden vertaald naar cijfers. De laatste jaren komt er steeds meer aandacht voor ‘de zachte kant’, voor het welzijn van mensen en voor hun existentiële vragen over zingeving.
In een recent interview met Sjenny Winters, bestuurssecretaris en manager kwaliteit en onderzoek van Quarijn, wordt iets van die omslag zichtbaar. Zij zegt: ‘Wij hebben nagedacht over de vraag hoe we aan de eisen uit het kwaliteitskader kunnen voldoen. (…)
Een voorbeeld: een van de vereisten van het kwaliteitskader is dat de intramurale aanbieder de historie van de cliënt kent, als basis om persoonsgerichte zorg te kunnen leveren. Dit betekent dat in het dossier over die cliënt te lezen moet staan hoe die voor diens komst naar het verpleeghuis altijd heeft geleefd. Door die levensgeschiedenis te beschrijven, ben je als zorgaanbieder in staat om persoonsgerichte zorg te bieden aan je cliënten.’
Misschien moeten we er genoegen mee nemen dat we niet in harde data kunnen meten waar het in het menselijk contact werkelijk om gaat. Maar we kunnen wel, zoals Sjenny Winters dat probeert te doen, rand- voorwaarden voor professionals scheppen die hen tijd en ruimte bieden voor menselijk contact.
Dr. Mr. Janny Bakker-Klein is voorzitter van de Raad van Bestuur van Movisie.