'We willen Yaël graag op de wachtlijst laten zetten voor een woonplek', schrijf ik. Met een mailtje neem ik misschien wel de belangrijkste beslissing van Yaëls leven, denk ik zodra ik op 'verzenden' heb geklikt. De instelling wordt vermoedelijk de plek waar Yaël de rest van haar leven zal doorbrengen.
Natuurlijk hebben we de instelling bezocht voor ik de mail verstuurde. Eerst ik, later Hanno, Yaëls vader. Ik vond het een prachtige plek, het woord ‘instelling’ voelt bijna misplaatst. Een kleine gemeenschap was het, met huizen voor de verschillende groepen, werkplaatsen, een moestuin, dieren en vooral veel groen. De gehandicapte bewoners zagen er gelukkig uit, de gemeenschappelijke huiskamers oogden gezellig, de sfeer was ontspannen. Het emotioneerde me dat er zo’n mooie plek bestond. Ik zag