Misschien herken je het: opvallend veel sprookjes gaan over verwaarlozing van kinderen. Sneeuwwitje, Klein Duimpje, Assepoester en Hans en Grietje…
Ze worden stuk voor stuk door hun (stief)ouders weggestuurd of op zichzelf teruggeworpen, krijgen taken toebedeeld waarvoor ze veel te jong zijn, ze lijden honger, hebben kapotte kleren. En dan hebben we het nog niet eens over pedagogische verwaarlozing: ooit een sprookjesfiguur in de schoolbanken gezien? Ze krijgen, kortom, emotioneel en lichamelijk niet de aandacht en zorg die ze nodig hebben om zich gezond en veilig te kunnen ontwikkelen.
In het echte leven krijgt verwaarlozing minder aandacht dan in sprookjes. Hoewel het de meest voorkomende vorm van kindermishandeling is en minstens zo schadelijk is als de andere vormen, wordt verwaarlozing van kinderen vaak over het hoofd gezien. Hoe dat komt? Waarschijnlijk doordat het lastig te herkennen is. De signalen zijn niet altijd zichtbaar en zelden eenduidig; ze kunnen ook op iets anders wijzen. Bovendien wegen bij het signaleren van verwaarlozing de eigen normen en waarden zwaarder dan bij de andere vormen van kindermishandeling. Mag ik het verwaarlozing noemen als een jong kind elke avond om 10 uur nog buiten speelt? Of als het apart moet eten van de rest van het gezin omdat het zo knoeit?
Ook kan het een rol spelen dat we het lastiger vinden om verwaarlozing als kindermishandeling aan te merken. Ouders doen hun kinderen niet actief iets aan, maar laten juist dingen na: ze doen iets niet of tenminste niet goed genoeg. En misschien durven we verwaarlozing minder te veroordelen omdat ouders ‘het niet met opzet doen’, maar uit onmacht of onwetendheid. Kunnen we dat ouders kwalijk nemen? Daarnaast kunnen we onszelf ook nog voorhouden dat de gevolgen van verwaarlozing minder ernstig zijn dan wanneer een kind bijvoorbeeld geslagen, geschopt of opgesloten wordt. Terwijl we uit onderzoek weten dat verwaarlozing minstens zo schadelijk kan zijn, zo niet erger.
Een belangrijk verschil tussen het echte leven en sprookjes is dat sprookjes zonder uitzondering een hoopvolle boodschap hebben: de slechteriken verliezen, met de kinderen loopt het altijd goed af en van blijvende schade is zelden sprake. Het kind wacht altijd een lang en gelukkig leven, doordat iemand precies op tijd ingrijpt, al dan niet met behulp van wat magie, of doordat het opeens zelf heel slim, sterk of enorm veerkrachtig blijkt te zijn.
In het echte leven gaat dat helaas zelden zo. Kindermishandeling in het algemeen, en verwaarlozing in het bijzonder, vraagt om onze actieve inzet; soms klein, soms groot. Je moet het willen zien om het te kunnen herkennen. En je moet bereid zijn daar dan iets mee te doen. Hoe eerder verwaarlozing doorbroken kan worden, des te minder magie en superkrachten heeft een kind nodig om de gevolgen ervan te boven te komen.
Edith Geurts
is inhoudsdeskundige ingrijpende jeugdervaringen en veerkracht bij Augeo Foundation (augeo.nl) en hoofdredacteur van Augeo Magazine. augeomagazine.nl