Een borrel wilde ze, mijn schoonmoeder. 'Ik zou niets liever willen nu', voegde ze er nadrukkelijk aan toe. Ze lag boven, in de slaapkamer van het ouderlijk huis van Willem, mijn aanstaande. Ze zat in het 'palliatieve traject', zoals dat ambtelijk heet. Maar zo broos en zwak als ze was, liet ze nog een sterke wil zien.
Ik snapte wel dat ze een borrel wilde: haar man was een paar uur eerder met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht na een hersenbloeding. Al 57 jaar haar steun en toeverlaat en sinds een paar jaar ook haar mantelzorger. Willem en zijn broer waren bij hem. In de kelder vond ik een fles jonge jenever, een glaasje haalde ik uit het vertrouwde glazenkastje in de kamer. Het glaasje schonk ik, gezeten op het bed