‘Sander is voor de derde keer niet op de afspraak gekomen’, klaag ik gefrustreerd tegen mijn collega. ‘Wordt het niet tijd om met hem te stoppen?’, vraagt ze. Ergens heeft ze gelijk. Sander is inmiddels achttien en hulpverlening wil hij niet meer. Na verblijf in allerlei instellingen was het de bedoeling dat hij begeleid zou gaan wonen. Daar was ons jeugdteam voor ingeschakeld. Vlak na zijn achttiende verjaardag stond hij ineens bij zijn ouders op de stoep. No way dat Sander nog terug zou gaan naar de instelling waar hij woonde. Aan begeleid wonen ging hij al helemaal niet meewerken. Sterker nog: Sander wilde helemaal geen hulpverlening meer.
‘Sander is voor de derde keer niet op de afspraak gekomen’, klaag ik gefrustreerd tegen mijn collega. ‘Wordt het niet tijd om met hem te stoppen?’, vraagt ze. Ergens heeft ze gelijk. Sander is inmiddels achttien en hulpverlening wil hij niet meer. Na verblijf in allerlei instellingen was het de bedoeling dat hij begeleid zou gaan wonen. Daar was ons jeugdteam voor ingeschakeld. Vlak na zijn achttiende verjaardag stond hij ineens bij zijn ouders op