'Op de maandag in Utrecht, stel ik me dan zo voor, is er een docent op de middelbare school die de leerlingen vraagt om een opstel te schrijven over wat ze hebben gedaan het afgelopen weekeinde.
Een van die scholieren pent vervolgens het verhaal op hoe hij met zijn vader, beiden in het zwart gekleed, hijzelf met hoodie, naar voetbalstadion Galgenwaard is geweest. Niet zonder trots beschrijft hij: we lalalala hebben gebruld op meerdere melodieën, ons aangegeven door een schreeuwende dirigent die altijd met ontbloot bovenlijf met de rug naar het veld staat.
Toen een speler van de andere club, laten we die club 020 noemen, geblesseerd voor onze tribune bleef