Telefoon van de buurvrouw van hiernaast. 'Er is een grote brand bij jou op driehoog. Je moet nú naar buiten!' Het is vrijdagavond tien uur en de inhoud van het telefoontje dringt maar langzaam door. Ik woon op eenhoog, dus heb nog even. Rustig trek ik mijn schoenen aan, als er hard op mijn voordeur wordt gebonkt. De buurman van tweehoog: 'Je moet NU mee naar buiten.'
Ik ruik een verzengende brandlucht in het trappenhuis. Snel pak ik mijn jas en tas en loop mee. Als we aan de overkant van de straat staan, zie ik op driehoog een oranje vlammenzee achter de ramen. De buurvrouw van driehoog staat er ook, te schreeuwen met haar handen op haar knieën: ze was even de hond uitlaten en toen ze terugkwam stond haar huis in lichterlaaie. We moeten weg hier, zegt een politieman, de