Nu ik erover nadenk, heb ik me nog nooit eenzaam gevoeld. Nu ik erover nadenk, besef ik dat ik geluk heb gehad. In mijn jeugd was ik immer omringd door broertjes, zusjes, schoolvriendjes en buurtkinderen. Ik was het type dat wanneer er in teamverband gesport of geknutseld moest worden altijd als tweede of derde werd gekozen, kon daar niks aan doen.
Zoals klasgenoot van de basisschool Caspar er niets aan kon doen dat hij altijd de laatste in de rij was en bij trefbal de eerste die letterlijk werd omgekegeld. Niemand wilde Caspar in zijn team. Hij moet zich regelmatig eenzaam hebben gevoeld. Caspar had wel het geluk dat hij goed kon leren.
Geen garantie, maar op zijn minst een voordeel dat belangrijk kan zijn om goed terecht te komen in het leven. En om niet