De zoektocht naar nieuwe pleegouders en de roep om meer stabiliteit voor pleegkinderen zijn actuele en urgente thema’s. Dat maakt het nodig om nieuwe vormen van pleegouderschap te overwegen. Pleegkinderen worden zelden geadopteerd in Nederland, terwijl dat wel vaak voorkomt in bijvoorbeeld Engeland. In andere landen komt ook ‘eenvoudige of zwakke’ adoptie en ‘open’ adoptie voor. In Nederland kennen we wel pleegoudervoogdij. Een ander actueel thema is dat pleegzorg ophoudt bij het achttiende jaar, terwijl jongeren in het algemeen pas rond hun vijfentwintigste het huis uit gaan. Er gaan stemmen op om die leeftijd bij pleegzorg te verhogen. Genoeg redenen om de vraag te stellen: is het tijd voor pleegzorg ‘twee-punt-nul’?
Er is in Nederland een nijpend tekort aan pleegouders (Kronenberg 2017). In 2016 – cijfers over 2017 zijn nog niet bekend – werden 2.471 nieuwe pleegouders geaccepteerd, maar zijn 2.875 pleegouders gestopt. Voor het eerst sinds 2011 is de uitstroom van pleegouders groter dan de instroom (Pleegzorg Nederland 2016). Pleegzorgaanbieders en gemeenten maken zich grote zorgen over het groeiende tekort aan pleegouders, omdat zij daardoor kinderen steeds moeilijker passende opvang in een goed