Ervaringsleren, het ‘leren door doen’, is een van de vele hulpvormen die we binnen de zorg voor jeugd kennen. Er is de afgelopen decennia een brede ervaring opgebouwd. Wetenschappers als Juul, Hahn, Kolb en Dewey hebben de eerste oriëntaties gedaan. Luckner en Nadler gaven in de jaren negentig aan dat leren niet vanzelf gaat, maar dat er sprake moet zijn van een duidelijke instructie. Zij hebben dat proces zeer gedetailleerd beschreven. Hierdoor kreeg het ervaringsleren een duidelijk visie en fundering. Behalve recreatief en educatief kan het ervaringsleren vooral ook curatief worden ingezet. Wie kent niet de woonwerkprojecten, individuele tochten en groepstochten in het buitenland, de gezinsprojecten in binnen- en buitenland, de vaartochten met zeilschip de Tukker, de zorgboerderijen en tegenwoordig de inzet van dieren? Wat uit alle onderzoeken naar voren komt, is dat ervaringsleren onder andere leidt tot vermindering van probleemgedrag, verbetering van de interactie met anderen en vergroting van het doorzettingsvermogen en probleemoplossingsvermogen.
Ervaringsleren is een werkwijze die al decennialang wordt uitgevoerd in de praktijk van opvoeding, onderwijs en zorg. Er is een breed gedeelde overtuiging dat het leren van ervaringen, kort gezegd ‘het leren door doen’, de ontwikkeling van zowel jeugdigen stimuleert als de opvoedingsvaardigheden van ouders versterkt.
Die gedachte is eigenlijk niet zo gek. Immers, vanaf het eerste moment dat we als pasgeboren baby de ogen openen en we met verraste