Verslaving bespreekbaar maken: ‘Stap over je eigen angst heen’
Denk je dat er bij een cliënt verslaving speelt? Praat erover, zegt Chris Loth, verpleegkundig specialist ggz en hoofddocent verslavingsbehandelingen. 'Als je dat niet doet, ontken je iemand.'
Gisteren nog sprak ze een man van vijfentwintig die worstelt met zijn leven en veel blowt. Het was tijdens haar spreekuur als verpleegkundig specialist ggz in een huisartsenpraktijk. ‘Toen hij voor het eerst bij me kwam, bleek er multiproblematiek te spelen. De man heeft autistische kenmerken, die nooit behandeld zijn. Hij kampt met een sociale angststoornis, heeft weinig vrienden, geen opleidings- plan en ziet geen toekomst voor zichzelf. Hij zat thuis, was niet aan het werk. Om niet te hoeven voelen, is hij gaan blowen.’
Chris Loth maakte een plan van aanpak. Ze startte met de behandeling van zijn cannabisverslaving en schakelde de Wmo in om hem uit de sleur te halen, te laten sporten en leeftijdsgenoten te laten ontmoeten. ‘Ik regelde dat de contactpersoon voor het keukentafelgesprek tegelijk met de man bij mij aan tafel zat voor een plan van aanpak. Daarna belde ik een ambulante instelling bij mij in de buurt, waar sociaal werkers mensen begeleiden die psychiatrisch kwetsbaar zijn en kampen met een autismespectrumstoornis. Zo proberen we hem weer op de rit te krijgen.’
Met de Zorg+Welzijn e-mailnieuwsbrief bieden wij je twee keer per week duiding van het relevante nieuws uit het sociaal domein. Daarnaast bundelen we op zondagen onze beste artikelen van de week voor je in ons weekoverzicht. Meld je aan voor een of meerdere Zorg+Welzijn nieuwsbrieven en blijf op de hoogte.
Hart luchten
Verslaafd aan alcohol, gamen, blowen of gokken: wie in het sociale domein werkt, krijgt er vaak mee te maken. Onder veel problematiek ligt namelijk een verslaving, zegt Loth. Goed dus om te weten dat bepaalde problematiek in een gezin – zoals armoede of mishandeling – vaak leidt tot verslavingsproblemen. Ook in moeilijke tijden, zoals tijdens covid, ontwikkelden veel jongeren en jongvolwassenen psychische problemen die uitmondden in verslaving. ‘Als sociaal werker moet je dan verder kijken. Zo’n 20 tot 30 procent van deze jeugd in problemen ontwikkelt in zulke moeilijke tijden bijvoorbeeld een cannabis- of seksverslaving. Van licht tot zeer ernstig.’
Als je denkt dat er verslaving bij iemand speelt, maak deze dan bespreekbaar, is haar dringende advies. ‘Je hoeft de verslaving niet zelf te behandelen, maar wel terug laten komen in je werk. Hoe moeilijk dat soms ook is. Doe je dat niet, dan ontken je iemand. Dus stap over je eigen angst en onkunde heen en vraag ernaar.’
Vaak zal iemand eerst ontkennen dat hij verslaafd is, weet ze uit ervaring. Stel vervolgens onbevooroordeeld vragen en bied hulp. Tref je bijvoorbeeld iemand onder invloed aan, vraag dan door: ‘Hoeveel drink je?’ Of: ‘Hoe kan ik je helpen om te stoppen met drinken?’ Als je op een onbevooroordeelde manier doorvraagt en iemand als mens uitnodigt om zijn hart te luchten, krijg je vaak gewoon antwoord, zegt ze. ‘Als je iemand niet veroordeelt, bouw je vertrouwen op. Zo zei een cliënt laatst na een aantal gesprekken tegen mij: “Eigenlijk is gamen niet mijn grootste probleem, dat is drank.” Op zo’n moment is mijn dag geslaagd: hij vertrouwde mij en daarom vertelde hij dit.’
Sociale kaart
Veel sociale instellingen zeggen: met verslaving doen we niks, dat kunnen we niet. Dan moet je als sociaal werker iemand dus goed doorverwijzen. Daarvoor is het nodig dat je de sociale kaart in je regio kent, zegt Loth. Je moet bijvoorbeeld weten wie je kunt bellen bij verslavingszorg. Waar kun je terecht voor hulp aan jongeren en waar voor preventie?
Ze maakt zelf veel gebruik van het door haar opgebouwde netwerk in de Achterhoek waar ze werkt. ‘Ik vraag weleens aan de cliënt: “Vind je het oké als ik jouw behandelaar van verslavingszorg even bel? En wil je daar zelf bij zijn?” Soms plannen we vervolgens een beeldbelsessie met zijn drieën. Zo’n gesprek kan heel fijn zijn.’
Het is handig om met het team waarin je als sociaal werker zit zo’n netwerk van hulpverleners te onderhouden. Ook moet je als team zorgen dat je de grenzen bewaakt van wat je als sociaal werker kunt doen bij verslaving, zegt Loth. ‘Je moet weten wanneer jullie bijdrage ophoudt. Instellingen laten je dan soms vallen, heel schrijnend. Daarom is het nodig om dat als team met elkaar aan te pakken naar het management toe.’
Soms weet niet iedereen in een sociaal team precies hoe een verslaving werkt. Het komt voor dat collega’s negatief over verslaafden spreken. ‘Het is dan best moeilijk om te zeggen: ik vind dat we deze man of vrouw niet in de steek moeten laten. Bij zo’n negatieve sfeer heeft de manager de verantwoordelijkheid om in te grijpen, vind ik.’
Grenzen stellen
Verder is het verstandig om – op een verantwoorde manier – grenzen te stellen naar je cliënt toe. Soms durft iemand niet te veranderen of kan hij niet veranderen – bang dat bijvoorbeeld zijn pillen van hem worden afgepakt. ‘Dan moet je weleens zeggen: “Dit kan zo niet langer, ik ga je huisarts bellen.” Of: “Als je niet meewerkt, kan ik bepaalde dingen niet meer voor je doen.” Als iemand blijft drinken, heeft moeite en geld stoppen in allerlei begeleidingstrajecten immers geen zin.’
‘Weten wie je kunt bellen’
Loth begeleidde een vrouw die niet wilde stoppen met drinken. ‘Ik vertelde haar dat ik haar niet in de steek liet, maar niet meer zou helpen bij het afrekenen met haar verslaving. Met de rest van het hulp-netwerk overlegde ik: stoppen met drinken is bij deze vrouw op dit moment geen optie. Dat wordt vanaf nu ons beleid. Heel jammer dat familie van een cliënt het dan weleens ziet als falen van de hulpverlening. Het is dus belangrijk om het netwerk van een cliënt te betrekken bij de behandeling of begeleiding.’
Gefrustreerd
Als het lukt om iemand – al dan niet met andere hulpverleners – weer op de rit te krijgen, is dat prachtig, vindt Loth. ‘Soms lukt het iemand om met hulp zijn leefstijl te veranderen. Een oudere die minder eenzaam wordt en de drank niet meer nodig heeft. Een vrouw die beter voor haar kinderen kan zorgen omdat ze weer zonder blowen kan functioneren.’ Daar staan moeilijke casussen tegenover waarvan je als sociaal werker enorm gefrustreerd kunt raken. In zo’n geval moet je tegenover je manager erkennen: dit kunnen we niet, het is beter als een andere instantie de hulp overneemt. Dat betekent vaak overleggen met de crisisdienst (bij psychiatrische pro- blemen) en de politie (bij agressie).
En sommige mensen wíllen niet geholpen worden. Chris Loth herinnert zich een moeilijke man met een heftige alcoholverslaving die zichzelf ernstig verwaarloosde. Via Buurtzorg raakte ze bij hem betrokken. ‘Uiteindelijk moesten we hem verplicht laten opnemen, maar hij wilde niet meewerken. Twee weken lang zat hij boos in die kliniek alleen maar te roken. Uiteindelijk heeft een zoon hem weer opgehaald. Je kunt niet iedereen redden, blijkt hieruit.’
Meer over Chris Loth
Chris Loth is een van de sprekers tijdens het Congres ‘Verslaving in het sociaal domein’. Op dit congres op 12 april in Veenendaal krijg je grip op de vele factoren van verslavingszorg. Meld je snel aan, er zijn nog maar enkele plaatsen.
Na de hbo-v studeerde Chris Loth Verplegingswetenschap en promoveerde daarop. Later rondde ze de opleiding tot Verpleegkundig Specialist ggz af. Loth is directeur van LOTH Verpleegkunde. Ze heeft een eigen praktijk in Eibergen en werkt enkele uren per week als verpleegkundig specialist ggz in een huisartsenpraktijk. Ook is ze hoofddocent verslaving en verslavingsbehandelingen bij de driejarige opleiding tot Verpleegkundig Specialist ggz in Utrecht. Loth heeft veel expertise in het behandelen van verslaving vanuit een dubbele-diagnose perspectief. Meer informatie op www.lothverpleegkunde.nl.
Wie een verslaving heeft of hiervoor in behandeling is, houdt dit vaak zo lang mogelijk geheim. Ondanks dat bekend is dat miljoenen Nederlanders verslaafd zijn, is het hebben van een verslaving nog steeds een taboe. Hoe doorbreek je dat?