Ouders van opgroeiende pubers moeten volgens haar vaak leren om ‘naast hun puber’ te gaan staan. ‘Ja, maar zo’n jong moet toch naar school, zeggen ze dan. Natuurlijk. Dat weet die jongere zelf ook heel goed. Maar je kunt hem of haar niet naar school slepen. Het is voor ouders vaak heel lastig om zo’n overtuiging even los te laten.’
Lieke merkt daarnaast bij veel jongeren nog dagelijks de gevolgen van de coronacrisis. Zoals bij jongeren als Wouter die niet meer naar school willen. Ze ontmoet ook jongeren die kampen met gevoelens van eenzaamheid, depressie of suïcidale gedachten. ‘Ik zit regelmatig tegenover jongens of meisjes die zeggen: voor mij hoeft het even niet meer. Pas heb ik nog een melding gedaan bij de huisarts, omdat ik me grote zorgen maakte over een meisje.’
11.05 uur
Tijd voor een bakje koffie met collega’s – in totaal telt het CJG-team Leudal zestien jeugd- en gezinswerkers. Lieke doet de intake en ambulante begeleiding. Wanneer blijkt dat doorverwijzing nodig is naar tweedelijnszorg komt de casemanager vanuit het CJG-ML in beeld. ‘Dan lopen we vaak tegen wachtlijsten aan. Pas hebben we nog een crisismelding gedaan in verband met ernstige kindermishandeling, dat kan dan niet wachten.’
Een werkdag van de jeugd- en gezinswerkers ziet er altijd anders uit. Die afwisseling bevalt Lieke wel. Als jong meisje wilde ze al ‘mensen helpen.’ ‘Mijn neefje heeft autisme en ik wilde graag iets voor hem betekenen. Daar is de passie voor dit werk ook ontstaan.’ Na het afronden van haar mbo-opleiding heeft ze een tijd in de gehandicaptenzorg gewerkt. Maar Lieke was niet uitgeleerd. Vier jaar geleden rondde ze – met een afstudeerscriptie in Kaapstad – haar hbo-opleiding Sociaal Werk af. De armoede die ze in de townships van Zuid-Afrika zag, heeft haar veranderd.
11.47 uur
Op naar Horn. Naar scholengemeenschap Sint Ursula, de middelbare school waar Lieke toevallig ook op heeft gezeten. Nu is ze contactpersoon vanuit het CJG-ML en houdt ze iedere week een inloopspreekuur. Echt spontaan binnenlopen doen leerlingen echter niet vaak, meestal worden ze door ouders of een zorgcoördinator aangemeld.
De vragen die tijdens zo’n spreekuur worden besproken zijn divers; van faalangst tot gedoe thuis.
12.02 uur
Op de gang staat een lange jongen, met grijze hoody, op zijn mobieltje te kijken. Het is de veertienjarige Bas. Lieke kent hem al vanaf zijn lagere school. Er speelde destijds van alles thuis.
Trots vertelt hij haar nu over zijn goede cijfers. Vorig jaar is hij blijven zitten en dat gaat hem niet nog een keer gebeuren. Het lukt hem nu beter om te concentreren, hij laat zich niet zo snel afleiden.
‘Wow, wat goed. Hier moeten we even bij stilstaan. Kun je met mij door het G-schema lopen?’ Bas beschrijft het schema nauwkeurig, de G’s van gebeurtenis, gedachten, gevoel, gedrag en gevolg. Lieke schrijft mee op het whiteboard. ‘Hoe ik me voel? Ik voel me wel rustig, relaxed.’
Lieke wil het vandaag met Bas over zijn netwerk hebben. Simpel gezegd, naar wie gaat hij toe wanneer het niet zo lekker gaat op school of thuis? Daar hoeft hij niet zo lang over na te denken. Naar oma en ook bij zijn ome Rens kan hij altijd terecht. Dat is belangrijk, zegt Lieke. ‘Kijk, natuurlijk mag je mij ook altijd appen en bellen. Maar het is heel fijn wanneer je iemand in de buurt hebt, die jou goed kent, waar je ook terecht kan.’
Bas knikt. Wanneer Lieke voorstelt om ome Rens over dit gesprek te vertellen en expliciet te vragen als een soort mentor, twijfelt hij. ‘Ik weet toch dat ik altijd bij hem terecht kan?’ Lieke vertelt over de JIM – Jouw Ingebrachte Mentor – en dat het juist belangrijk kan zijn dat Bas zijn oom wel vraagt.
JIM-aanpak
De JIM-aanpak is in 2013 ontwikkeld met als doel om uithuisplaatsing van jongeren te voorkomen. Inmiddels wordt de aanpak op tal van andere plaatsen ingezet.
Het gaat erom dat jongeren zélf iemand uit hun directe omgeving benaderen, iemand die ze vertrouwen en waar ze altijd terecht kunnen.
Ook bij ernstige situaties biedt een JIM uitkomst, weet Lieke. Ze vertelt over een jongen waar thuis van alles speelde. Zijn JIM was de moeder van een vriend. ‘Dan moet je ook goede afspraken met iedereen maken. Soms willen ouders helemaal niet dat een buitenstaander weet wat er zich thuis allemaal afspeelt. Maar voor de jongere is het heel fijn om zo’n vertrouwenspersoon te hebben.’ Hulpverleners komen en gaan, weet Lieke. Daarom is het sociale netwerk zo belangrijk.
12.57 uur
De zestienjarige Emma – blonde haren, gestreept shirtje – komt binnen. Ook zij heeft al een paar sessies met Lieke achter de rug. ‘Ha maedje. Hoe gaat het?’ Emma glimlacht. Het gaat goed met haar, op school en ook thuis met mama.
Vandaag gaan ze het hebben over omgaan met spanning en stress. Wat betekent spanning voor Emma? Het meisje haalt haar schouders op. ‘Tja, ik heb verschillende soorten spanning. Stress voor een toets is bijvoorbeeld anders dan een ruzie thuis.’
Lieke tekent een ‘koekmannetje’ op haar blok. Of Emma eens kan aanwijzen waar ze die spanningen soms voelt? Emma wijst naar keel, hoofd en buik. ‘Soms krijg ik dan zo’n brok in mijn keel.’
Vervolgens mag Emma een thermometer tekenen. Groen voor rustig, rood voor hoogspanning. Lieke laat jongeren graag tekenen, vertelt ze later. ‘Dat werkt zoveel beter dan alleen maar praten. Je kunt ze dan ook laten zien wat er gebeurt. Zoals nu bij Emma, zij herkent wat er gebeurt in haar lichaam wanneer ze zich gespannen voelt.’
‘Soms krijg ik een brok in mijn keel’
Dit is een goed voorbeeld van ‘zelfinzicht’, het komt bij heel veel sessies terug. Lieke houdt haar jongeren en families graag een spiegel voor. Welk gedrag laten ze zelf zien? En hoe kunnen ze dit veranderen?
Complex
De vraagstukken waar Lieke en haar collega’s mee te maken krijgen, zijn complexer geworden. Geldzorgen, verslaving, psychische problemen, ze komt van alles – en vaak tegelijk – tegen. Ze verbaast zich hoe het zogenaamde ‘gezinssysteem’ soms vergeten wordt. ‘Dan krijgen we een telefoontje van een school, ze willen dan dat we een leerling diagnosticeren. Er zijn bijvoorbeeld vermoedens van autisme, omdat hij z’n gevoelens niet kan reguleren. Het manneke is net acht jaar.’
Ze schudt haar hoofd. ‘En als ik dan met de ouders in gesprek ga, zie ik een vader die ook niet over z’n gevoelens praat, die vaak weken weg is voor zijn werk. Ik spreek een moeder die het zwaar heeft met vier kinderen thuis en het soms ook allemaal even niet meer weet. Tsja, moeten wij dat zoontje dan gaan labelen? Met alle gevolgen van dien?
Ik wil dan juist het hele gezin helpen.’
‘Er wordt in het huidige systeem te vaak en te veel in hokjes en labels gedacht’, zegt ze. ‘We moeten veel meer gaan normaliseren en ook goed kijken naar het gezin, naar de context waar kinderen opgroeien. Dat is waar het om draait.’
16.05 uur
Lieke gaat terug naar kantoor, nog even de administratie van de dag bijwerken, een overleg met een collega. Om 17.00 uur zit haar werkdag erop. ‘Ik heb sinds kort een puppy, Moos. Ik ga straks lekker met hem naar buiten, even de knop omzetten en mijn hoofd leegmaken.’
De namen van de jongeren zijn uit privacyoverwegingen gefingeerd.