In hoeverre jeugdigen in het onderwijs op alle niveaus kunnen participeren (betrokken meeleven, meehelpen of meedoen, meedenken en/of meebeslissen) verschilt per situatie. Het bevorderen van jeugdparticipatie in het onderwijs begint met realiseren dat jeugdigen gewoon al participeren, of volwassenen dat nu willen of niet. Met de juiste ondersteuning kunnen ze veel meer aan dan vaak gedacht wordt. De mate waarin jeugdigen participeren, is sterk afhankelijk van de ruimte die ze krijgen en in hoeverre ze uitgedaagd worden die ook te benutten. Participeren leidt tot meer participatie. De auteurs pleiten voor een structurele inbedding van jeugdparticipatie binnen het onderwijs en lichten dat toe met enkele praktijkvoorbeelden. Zij besluiten met een overzicht van kritische succesfactoren.
Bij participatie in het onderwijs wordt vaak alleen gedacht aan specifieke vormen van participatie, zoals deelname aan een groepsvergadering, lid zijn van een leerlingenraad, een MR of van een sollicitatiecommissie, of het organiseren van een feest. Veel van deze activiteiten zijn ad hoc, niet structureel ingebed en/of voorbehouden aan een kleine groep jeugdigen.1 Vanuit onze visie op de ontwikkeling en het leren van jeugdigen, op de school als gemeenschap en op de bedoeling