Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de zorg voor kinderen tot 18 jaar. De stelselwijziging is er onder andere op gericht dat kinderen (en hun ouders) sneller geholpen worden bij zorg- en ondersteuningsvragen, de zorg en ondersteuning zo veel mogelijk in de eigen leefomgeving van kinderen wordt geboden en zo veel mogelijk aansluit op de eigen situatie van een kind/gezin. Het is nu 2018. De transformatie is volop gaande. De jeugdhulpbranches hebben overeenstemming bereikt over de inrichting van het zorglandschap. De auteurs maken zich echter grote zorgen over de uitwerking die de decentralisatie heeft op zeer specialistische schaarse functies en landelijke centra: het voortbestaan van deze functies en centra binnen de jeugdhulp is in het geding. In dit manifest worden voorstellen gedaan vanuit de praktijk aan gemeenten en bewindspersonen die verantwoordelijk zijn voor het stelsel, om de transformatie ten aanzien van deze functies en centra succesvol af te ronden.
Het uitgangspunt van de decentralisatie is de juiste zorg op het juiste niveau. In een gedecentraliseerd stelsel bestaat een spanning tussen ‘zorg zo dicht bij de leefomgeving van kinderen als mogelijk’ en ‘(zeer) specialistische zorg’. Hoe specialistischer de zorg, des te meer concentratie nodig is.
In 2017 kregen 367.000 minderjarigen jeugdhulp. Dit is bijna 11 procent van alle kinderen in Nederland (CBS 2017). Daarvan waren 35.990 minderjarigen uit huis