De samenleving is voor veel mensen een jungle van georganiseerde eenzaamheid waar ze niet uit kunnen ontsnappen. Met het huidige zorgsysteem blijft dat zo, waarschuwt straatdokter Igor van Laere. 'We moeten of vakmanschap weer belangrijk maken, of nooit meer zeuren dat er steeds meer daklozen of mensen met verward gedrag bijkomen.'
Wat moet er anders?
‘Veel, maar het belangrijkste is investeren in sociale geneeskunde. Daar is veel te weinig van in ons land. Meer dan de helft van alle mensen woont alleen en hun aantal groeit, dat laten cijfers van het CBS heel duidelijk zien, terwijl we een woningmarkt hebben met absurde prijzen. Zelfs een eenvoudige huurwoning is voor velen niet meer te betalen. Dan is het niet zo gek dat er steeds meer mensen met verward gedrag zijn.
‘In ieder geval altijd op huisbezoek gaan’
Toch zijn de investeringen in gezondheid die wel worden gedaan vooral gericht op de rijken. Projecten rondom bewegen, huisvesting en beter onderwijs zijn er volop maar vrijwel alles is alleen toegankelijk als je voldoende te besteden hebt. Bovendien moet je om gebruik te kunnen maken van dergelijke hulp meestal handig met computers zijn, dat zijn de meeste kwetsbaren niet.’
Dus sociale geneeskunde beoefenen, maar hoe dan?
‘In elk wijkteam moet sowieso sociaal medische expertise zijn. Dan voorkom je wat nu vaak gebeurt: dat er alleen maar wordt gekeken naar medische klachten en dat als die er (nog) niet zijn, wordt nagedacht over sociale problemen. Wat je wil is dat een arts of een verpleegkundige ook signaleert dat er mogelijk excessief alcoholgebruik in het spel is en dan meteen samen met een sociaal werker een plan maakt. Maar wat vaak gebeurt, is dat zorgverleners alleen maar hun eigen straatje proberen te controleren.’
Wordt er al niet jaren geprobeerd om die brug tussen medisch en sociaal te leggen? Zoals met de wijkverpleegkundigen die sinds 2015 weer indicaties stellen?
‘Het belangrijker maken van wijkverpleging was een stap vooruit, maar we moeten wat betreft de samenwerking tussen medisch en sociaal nog een enorme inhaalslag maken. In de jaren ’60 is met de introductie van de ziekenfondswet het medisch domein en sociaal domein van elkaar gescheiden. Dat was een historische blunder waar we nog steeds last van hebben. Tienduizenden destijds “zusters voor maatschappelijk werk” waren er die hun wijken op hun duimpje kenden. Die zijn allemaal wegbezuinigd. Pas de laatste jaren gaat men mondjesmaat inzien dat de arts, verpleegkundige en verzorgende niet zonder de sociaal werker kunnen, en andersom. Maar het erkennen is niet genoeg, je moet als hulpverlener wel de kans krijgen van elkaar te leren.’
Wat hebben sociaal werkers nodig om van medische professionals te leren en andersom?
‘Ga bij elkaar langs en laat zien hoe je werkt, welke afwegingen je maakt, waar je mee worstelt. Managers moeten vooral dat faciliteren en zich verder zo min mogelijk met het werk in de praktijk bemoeien. De sociaal werker moet meteen als hij twijfelt een collega kunnen bellen met de specialistische ervaring die hij nodig heeft.’
Is dat wel realistisch met de hoge werkdruk die er in zorg en welzijn al is?
‘We staan voor een keuze en die is eigenlijk niet zo ingewikkeld. Of we gaan wel gerichter naar de mens achter zijn problemen kijken, of we doen dat niet maar dan moeten we ook niet meer zeuren over een toename van verward gedrag in de samenleving. We hebben alles in huis om het beter te regelen voor kwetsbare mensen: ons land staat in de top 10 van landen met hoog opgeleide inwoners (volgens het Global Competitiveness Report van het Wereld Economisch Forum staat Nederland zelfs op 3, red.) en we hebben artsen Maatschappij & Gezondheid en straatdokters waar expertise zit rondom maatschappelijke vraagstukken.
Maar die kennis moeten we wel belangrijk gaan maken, en het systeem moeten we niet meer baseren op wantrouwen en financiële wanen. Managers moeten hun medewerkers alleen vragen om kleine simpele rapportages. En vooral tijd vrijmaken voor contact met mensen en vrienden maken met collega’s in het sociaal domein en de gezondheidszorg. Vrienden staan altijd voor elkaar klaar, dat is goed voor de samenleving’.
Wat moeten sociaal werkers zelf doen?
‘In ieder geval altijd op huisbezoek gaan, al geldt dat ook voor de huisarts, verslavingsarts en de psychiater. Voor iedereen in zorg en welzijn is het huisbezoek het belangrijkste instrument. Dan begin je een open gesprek, alsof je met een kennis praat. Klinkt logisch? Toch ben ik al dertig jaar arts en zie ik in de zorg dat er juist steeds minder rust genomen wordt voor contact maken, men lijkt vooral opgejaagd.
Neem de tijd om de hoofdzaken van de bijzaken te scheiden en wees creatief. Is het bespreken van medicatie op dit moment echt wat je moet doen voor die cliënt? Of kun je deze week beter eerst zorgen dat hij zich geen zorgen meer hoeft te maken over zijn financiën?’
Sociaal werker Joost Hazewinkel, die als zelfstandig ondernemer werkt met zijn bedrijf Helperzorg, heeft standaard een paar wandelschoenen in zijn auto. Hij zegt: ik ga eerst wandelen met nieuwe cliënten om elkaar beter te leren kennen.
‘Dat kan zeker een goede manier zijn. Tijdens een wandeling zijn mensen vaak meer ontspannen en dus ook meer open naar jou toe. Het gaat erom dat je bij elke cliënt je afvraagt: hoe kan ik met hem of haar zo goed mogelijk contact maken en houden. Zorg mijden is een normale reactie op een gestoorde samenleving. En als we niet heel snel meer uitgaan van mensen in plaats van dwang en controle, zijn wij als hulpverleners de zorgmijders geworden.’