‘Wij hebben het ons hele leven samen moeilijk gehad, mijn zoon en ik. Hij had het moeilijk met zichzelf en daarom met mij, en andersom. We hebben veel hulpverleners gehad, ook in huis. Ik denk dat er wel eens een hulpverlener heeft gevraagd: “Hoe gaat het met jou?”, maar die vraag is nooit bij mij binnengekomen. Ik had het gevoel dat ik door moest gaan, overeind moest blijven, omdat anders iedereen in het gezin reddeloos verloren zou zijn. Ik overleefde omdat ik zelf heel veel praktische hulp kon bedenken, dan hoef je je emoties niet toe te laten. Dat is een manier van overleven geworden, en gewoon doorgaan.
Mijn zoon is inmiddels 30 jaar en verblijft op dit moment in een gesloten kliniek. Eén keer in de twee weken ga ik op bezoek. Daarnaast belt hij soms wel vier keer per dag. Als ik in een vergadering zit, neem ik niet op. Maar hij is er elke dag en ik ben continu in mijn hoofd bezig met zijn situatie. Ik merk dat ik er niet van loskom.
Hulpverleners? Tja, wat kan ik ervan zeggen. Ik liep al met de kinderen bij het toenmalige Riagg toen ze nog klein waren. Toen er één loket kwam, dacht ik: hè hè, dat is een goed idee, een hulpverlener die zich richt op het gezin en daarnaast nog specifieke psychische hulp voor mijn zoon. Maar zo werkte het niet. Dat ligt ook aan mij. Ik zag alleen maar dat de dingen in het gezin niet goed gingen, en voelde mij daar heel schuldig over. Ik wilde er ook niet over praten. Maar zo’n hulpverlener had wel eens een extra vraag kunnen stellen. Bijvoorbeeld toen ik met mijn peuter naar het consultatiebureau ging en vertelde dat ik hem erg driftig vond. Toen zei de cb-arts: ach mevrouw, dat hoort bij de leeftijd. Maar vijf driftbuien per dag hoort bij geen enkele leeftijd. Die arts vroeg verder niet door. Als je niet wordt gehoord, dan leer je om je twijfels en vragen voor je te houden.
Ik denk dat hulpverleners open moeten luisteren, zonder meteen in een oplossing te schieten. Een oplossing kun je soms ook zelf bedenken, maar wat je nodig hebt is iemand die naar je luistert. Ik liep bij een therapeut omdat ik veel lichamelijke klachten had. Maar die sessies leidden nergens toe, want ik had geen concrete hulpvraag. Vaak kun je niet eens vertellen wat er speelt.
Wat uiteindelijk voor mij wel werkte, waren de ervaringsdeskundigen, de families die in vergelijkbare situaties zaten, de lotgenoten met wie ik ervaringen kon delen. En ja, ik heb er mijn eigen bedrijf van gemaakt: www.familieperspectief.nl. Nu adviseer ik hulpverleners en organisaties, ik geef lezingen en sta voor groepen. Mijn boodschap: ga naast de cliënt staan en bekijk het probleem vanuit de familie. En luister, je hoeft niet altijd met een oplossing te komen.’