‘Mijn vader was een perfecte man, behalve als hij dronken was. Dan mishandelde hij mijn moeder. Mijn broertje en ik waren altijd bang dat het écht mis zou gaan. Stel dat hij haar per ongeluk zou vermoorden? De situatie maakte me vreselijk onzeker, maar ook vroegwijs.'
Op mijn zevende wist ik al: als de buren de politie bellen, nemen ze niet de moeite om te komen. Maar als een huilend kind belt, komen ze wel. Dus belde ik zelf. Dan namen ze mijn vader mee, en bleven wij achter met onze toegetakelde moeder. Het was vreselijk om haar zo te zien. Ik was verdrietig, bang, boos – allemaal tegelijk.
Ik ben geboren in Polen, wat toen