THEMA De expert spreekt | ‘We moeten een ander perspectief bieden’
In de Nederlandse drugswereld gaan miljoenen om waar een enorme aantrekkingskracht vanuit gaat. Met alle gevolgen van dien. 'Criminelen voelen feilloos aan wie kwetsbaar is', stelt Pieter Tops, bijzonder hoogleraar ondermijningstudies in Leiden. Het bieden van een ander perspectief is volgens hem een authentieke taak van het sociaal werk.
Tops slaat even met zijn hand op tafel. ‘Nee, sociaal professionals zijn géén agenten. Nee, hulpverleners zijn geen opsporingsambtenaren.’ Hij herhaalt het regelmatig. De hoogleraar kent de dilemma’s van de praktijk – de aarzeling van sociaal professionals om samen te werken met bijvoorbeeld politie of sociale rechercheurs van de gemeente en de angst om het vertrouwen van cliënten te schaden.
Tóch staat het voor hem als een paal boven water. De aanpak van de ondermijnende criminaliteit of beter gezegd van de maatschappelijke gevolgen van de georganiseerde misdaad is een sociaal vraagstuk. ‘Dit kun je niet alleen aan de politie overlaten. Repressie zonder preventie is dweilen met de kraan open en preventie zonder repressie is een tandeloze tijger.’
Het valt niet mee
Tops, die samen met journalist Jan Tromp de boeken ‘De achterkant van Nederland’ en ‘Nederland drugsland’ schreef, weet heel goed hoe groot de invloed van criminelen op de samenleving is en hoe al dat drugsgeld mooi beleid op allerlei manieren ondermijnt. En nee, het valt niet mee. De gevolgen worden niet overschat of overdreven. Tops is die naïviteit al lang verloren.
De lokgroep van dat snelle geld, de belofte van glitter & glamour, brengen heel veel mensen in de verleiding. Onder hen ook veel kwetsbare mensen, mensen die ‘afgehaakt zijn’, die klem zitten. ‘Waarom zou je als jongere jarenlang ploeteren voor een dun diploma en een marginale positie op de arbeidsmarkt, terwijl je op een veel snellere manier geld en – vergeet dat niet – status in de wijk kan verdienen?’
Het bieden van een ander perspectief, het afsluiten van die verkeerde afslag, dat is volgens Tops bij uitstek de taak van het sociaal domein en dat vraagt om een stevig en goed ontwikkeld sociaal beleid.’ Een aanpak waarbij repressie en preventie samengaan of wel ‘streng liefhebben’.
Gevolgen
De Tilburgse bestuurskundige staat niet alleen. De ernst en omvang van de ondermijnende criminaliteit en de maatschappelijke gevolgen daarvan zijn de afgelopen jaren in tal van onderzoeken aangetoond. Het inzicht dat de aanpak van ondermijning om een bredere aanpak vraagt, wordt op steeds meer plaatsen erkend. Ook het nieuwe kabinet trekt geld uit voor preventie in de aanpak van de ondermijnende criminaliteit.
In het regeerakkoord staat:
‘Nieuwe criminele aanwas moet worden voorkomen, door onder meer het bieden van perspectief op studie en werk voor jongeren en meer zichtbaar formeel gezag in kwetsbare wijken. Maatregelen om de weerbaarheid te vergroten worden gecombineerd met een stok achter de deur: preventie met gezag.’
De preventie richt zich op drie pijlers: het verstevigen van de sociale structuren, kwetsbare mensen kansen bieden op een zinvol bestaan en het kunnen bijdragen aan de samenleving, en het weerbaarder maken van professionals in het sociale, onderwijs- en veiligheidsdomein.
Veel grote steden zijn bezig met deze thematiek, ziet Tops. ‘Amsterdam heeft het programma “Weerbare mensen, weerbare wijken”, Utrecht “Grenzen stellen, perspectief bieden”.’
De volgende stap is echter: hoe? ‘Dat is het punt waar we nu zijn aangekomen: tussen droom en daad. Aan kennis is geen gebrek, maar hoe geven we dit in de praktijk nu vorm? Wat moeten wij als samenleving hier tegenover zetten?’ Hij wijst op het recente advies ‘Jong ontspoord in het drugsmilieu’ van de Stichting Maatschappij en Veiligheid, waar Tops directeur van is.
Het is een complex verhaal, weet hij. ‘We stuiten namelijk meteen op klassieke verschillen in opvattingen en visies tussen organisaties, tussen domeinen en systemen. Er is toch sprake van een door de jaren gegroeid institutioneel wantrouwen, wat niet zo makkelijk te overbruggen blijkt.’
‘Ik heb het ook echt wel te doen met die sociaal werker, die vaak al met een flinke caseload zit en te maken heeft met allerlei multiproblematiek. Daar komt nog eens bij dat in de wereld van ondermijning veel zaken niet zijn wat ze lijken te zijn. Wie is slachtoffer, wie is dader? Het is allemaal niet zo zwart-wit. Kortom: een hoop extra complexiteit.’
Pieter Tops is, naast onder meer ervaringsdeskundige Mohamed Hedi en Liesbeth Maas, portefeuillehouder Ondermijning bij de politie, een van de sprekers op het Zorg+ Welzijn Jaarcongres Ondermijning in het sociaal domein op dinsdag 11 oktober. Meer info of aanmelden>>
Op tafel ligt een pistool
Tops geeft het voorbeeld van een sociaal werker die bij een jonge moeder thuiskomt, waar allerlei problemen spelen. Op tafel ligt een pistool. ‘Wat moet ze doen? Het pistool is niet van deze mevrouw en ze komt voor heel andere problemen die vandaag geregeld moeten worden. Dus ze praat er maar omheen.’
Hij hoort regelmatig verhalen van sociaal professionals die een oogje dichtknijpen omdat ze ‘het vertrouwen van de cliënt niet willen schaden’. ‘Uiteindelijk help je daar deze mensen niet mee. En ook dat helpen is veel lastiger dan in eerste instantie lijkt. Denk bijvoorbeeld aan een woning die ontruimd dreigt te worden, omdat een hennepkwekerij op zolder is aangetroffen. Er wordt vaak – begrijpelijk – alles in het werk gezet om dit te voorkomen. Maar vergeet niet dat de crimineel dan ook vaak weer op de stoep zal staan. De cliënt staat nu bij hem in het krijt.’
Hulpverleners moeten beseffen dat er sprake is van een ander goed georganiseerd systeem, dat trekt aan mensen in de wijk. ‘Criminelen voelen feilloos aan wie kwetsbaar is en wie er gebruikt en misbruikt kan worden. Dat alles vraagt om een stevig repertoire. Om samenwerking in de wijk: je hoeft je niet te bemoeien met de opsporingsactiviteiten van de politie maar je moet wel weten met wie je kunt overleggen wanneer je bijvoorbeeld zorgen maakt over een jongeren. Politieagenten zijn meestal buitengewoon goed in staat om mee te denken wat er in die bepaalde context een verstandige stap is.’
Hij herinnert zich een politiechef die hem vertelde zicht te hebben op 75 jongeren die betrokken waren bij de drugshandel. ‘Onder wie drie grote jongens, die achter de tralies thuishoren, maar voor de 72 anderen is andere aanpak nodig.’ En daarbij het is sociaal domein onmisbaar. Kennis over die lokale netwerken – wie zijn de centrale figuren, wie zijn de meelopers? – moet volgens Tops sterker worden ontwikkeld. ‘Daar zit nog wel een lacune en daar is de politie aan zet.’
Actief
Wat betreft de slachtoffers van ondermijning, zij zullen zelf niet snel om hulp vragen. Dit houdt in dat sociaal professionals – de mensen in de frontlinie – actief de straat op moeten. Outreachend én grenzen stellend.
Een andere cruciale voorwaarde is de bestuurlijke rugdekking binnen gemeenten en organisaties. ‘Deze stevige professionals moeten de ruimte krijgen om grenzen op te zoeken. Zij kunnen de boel aanjagen en het verschil maken. Om de neuzen dezelfde kant op te krijgen, is er een goed verhaal nodig. Waarom doen we dit? Waarom is dit belangrijk?’
‘We moeten een nieuw aantrekkelijk perspectief bieden. Zoals lector jeugdcriminaliteit Jan Dirk de Jong het zo mooi noemt: “We moeten beter ronselen, dan zij”. Ik weet dat er heel veel sociaal professionals zijn die dit dagelijks proberen te doen. Het is vaak toch de reden dat zij dit werk in de eerste plaats zijn gaan doen.’
Georganiseerde criminaliteit in de wijken is een groot maatschappelijke probleem en de aanpak daarvan vraagt om sterke hulpverleners in de frontlinie. Om professionals die niet wegkijken, die de ruimte krijgen, die doorvragen en die taal van de straat begrijpen.