Vandaag wil ik iets vertellen over wat ik heb meegemaakt toen ik net zo oud was als jullie. Het is best een heftig verhaal, misschien moeten jullie huilen. Dat mag, wees er voor elkaar en geef elkaar een knuffel als het nodig is.’ Danny Dijkhuizen, 26 jaar, staat voor groep 7 en 8 op de christelijke basisschool in Piershil, onder de rook van Rotterdam. Wekelijks werkt hij met kinderen van elf en twaalf jaar in de workshopreeks Soul Connection. De kinderen werken daarin op een creatieve manier aan hun sociale vaardigheden en persoonlijke groei. Danny: ‘Ik wil een omgeving scheppen waarin kinderen zichzelf kunnen zijn.’
Vier keer verliefd
De les van deze dag is anders. Voor het eerst vertelt Danny ‘zijn verhaal’ aan de leerlingen. De kinderen zijn verbaasd als Danny aankondigt dat hij iets ergs heeft meegemaakt. ‘Als jullie vragen hebben dan kunnen jullie die gerust stellen, maar pas nadat ik het verhaal heb verteld’, zegt Danny. ‘Het is ook best lastig voor mij om het te vertellen.’
‘Ik heb mijn vader nooit gekend’, begint Danny. ‘Ik woonde met mijn moeder en twee broertjes in een flat in Schiedam. Mijn broertjes en ik hadden ieder een andere papa. We hadden het niet breed, ik herinner me nog de gaten in mijn kleding als ik buiten ging spelen. Mijn moeder is vier keer verliefd geweest, ze dacht elke keer de liefde van haar leven te hebben gevonden. Maar helaas ging het drie keer niet goed tussen de mannen en mijn moeder. Ze schreeuwden hard tegen elkaar en het eindigde vaak in een gevecht. Soms pakte ik mijn tas en ging ik naar buiten, ik wilde niet thuis zijn en zien hoe mijn moeder, mijn heldin, steeds pijn had.’
Danny stopt even en kijkt vragend de klas in. ‘Kennen jullie dat? Dat je gewoon even weg wilt gaan van huis?’ Het is muisstil, heel zacht klinkt een korte toon van herkenning. ‘Op een avond lag ik op de bank een video te kijken: Jungle Book Mijn moeder ging al naar bed, ik mocht in mijn eentje opblijven. Ik viel op de bank in slaap. Toen werd ik wakker door een vreemd geluid. Ik stond van de bank op, de voordeur stond open. Ik vond mijn broertje achter de bank, het leek alsof hij sliep. Ik wilde hem wakker schudden. Ik rende naar de kamer van mijn andere broertje, hij was ook bewusteloos. In paniek rende ik naar buiten, daar vond ik mijn moeder, buiten bewustzijn. Toen ben ik heel hard gaan rennen, middenin de nacht, naar mijn tante die een eindje verderop woonde. Ik kwam onderweg een man tegen die zijn hond uitliet en schreeuwde tegen hem dat mijn moeder en broertjes gewond waren. Ik ben verder gerend naar het huis van mijn tante.’
De kinderen in de klas zijn ontzet, hun ogen tonen grote vragen: wat was er gebeurd? Danny gaat zitten en vertelt verder: ‘Die nacht nog hoorde ik op het nieuws op tv dat mijn moeder en broertjes waren overleden. Ik wist gelijk: nu ben ik alleen. Gelukkig kon ik bij mijn tante wonen. Zij was ook een heldin voor me. Maar ook zij was alleen met drie kinderen en moest hard werken. Na een jaar werd het daar thuis best moeilijk. Mijn gezinsvoogd, die oplette of het goed met mij ging, zei toen tegen me: kom Danny, we gaan de wijde wereld in. Buiten Schiedam – waar ik toen woonde. Ik was dertien of veertien jaar. Hij nam mij mee naar het dorpje Strijen en daar heb ik twee mooie mensen leren kennen: Marian en Mike. Uiteindelijk werden zij mijn pleegouders en kwam ik bij ze wonen in het gezin met vijf kinderen en al een ander pleegkind. Ik werd hun tweede pleegzoon. Daar heb ik veel liefde en geluk gekregen.’
‘Je mag gerust vragen stellen’, zegt Danny als hij zijn verhaal afsluit. Twee vingers gaan aarzelend de lucht in. Daarna komen de vragen los: ben je nu nog steeds woedend? Hoe kijk je er op terug? Waarom ben jij niet vermoord? Zit de dader in de cel? Ben je niet bang dat hij je op komt zoeken? Doe je nu nog iets op de dag dat het is gebeurd? Al gauw komt de meest prangende vraag van de kinderen: Wat is er precies gebeurd? Hoe zijn ze vermoord? ‘Daar wil ik nu niet op antwoorden, het zou voor jullie heel akelig zijn’, zegt Danny. Toch blijft die vraag terugkomen als de pauzebel al door de school galmt. De kinderen spreken met Danny af dat iedereen die het aankan, na de les met hem praat over wat er precies is gebeurd in die dramatische nacht.
Op twee kinderen na, blijft iedereen in de klas zitten. Danny vertelt dat hij een videoclip heeft gemaakt over die dramatische nacht. Hij is sinds zijn achttiende rapper. ‘Heb je ook al liedjes gemaakt?’, vragen de kinderen.
‘Jazeker, best al wat. Ik heb een videoclip, genaamd Beschadig met Lange Frans als acteur. Met Danny de Munk heb ik opgetreden op televisie met het liedje Kleine Jongen van Andre Hazes.’ Danny laat de videoclip zien van zijn rapsong Laatste brief. Een indringend verslag in zwart-wit van wat zich die dramatische nacht heeft afgespeeld. Het huiselijk geweld is zichtbaar, zonder dat het bloed van de steekpartij in beeld wordt gebracht. ‘Wauw, heftig’, klinkt het zacht in de klas. Even zijn de leerlingen in niemandsland. Dan zet Danny rapper Ronnie Flex op, en meteen zijn de meeste kinderen afgeleid; ze gaan dansen en rappen. Vijf kinderen komen nog even bij Danny langs voor een knuffel.
Te Quiero
‘Ik wil de kinderen laten voelen hoe belangrijk het is om een luisterend oor te bieden’, zegt Danny na de les. ‘Ik wil ze kracht geven en wijzen op de mogelijkheid zich te ontwikkelen, ook als ze het moeilijk hebben. Met dat doel heb ik Kids4Dreams opgericht. Met mijn collega’s maak ik lesprogramma’s. Ik geef workshops over hoe je je dromen kunt verwezenlijken en je doelen kunt bereiken. Mijn eigen ervaringen zijn mijn inspiratie. Toen ik mijn moeder en broertjes kwijt was, heeft mijn docent in groep 8 mij uit mijn betonnen omhulsel gehaald. Door er voor mij te zijn, mij steun en aandacht te geven toen ik het nodig had. Dat was meester Taco. Hij gaf mij het gevoel “het komt goed”. Hij gaf mij vertrouwen. Het gevoel dat meester Taco mij gaf en hoe hij met mij omging, dat is voor mij de basis van Kids4Dreams.’
Die avond na school is Danny te vinden in zijn studio. Daar kan hij zich lekker afsluiten om nummers te schrijven en demo’s te maken voor zijn cd’s. Danny rapt onder zijn artiestennaam ‘Flinke Jongen’. Vijf jaar geleden, in 2013, kwam zijn allereerste officiële single uit: Te Quiero (Ik hou van je), en bereikte de tweede plek in de zomerhitwedstrijd van SBS 6. Daarna ging het snel. Danny ging het hele land door en trad op voor duizenden kinderen. Ook schreef hij songs over de zoektocht naar zijn moeder en broertjes, en over het niet te vinden afscheid.
In de totaal verlaten studio rapt Danny in drie takes het couplet van een nieuw nummer. De droevige toon van de woorden staat in contrast met de stoere beat van de rap. ‘Het kost me best veel energie als ik in een week drie of vier keer voor publiek optreed’, zegt Danny aan het eind van de avond. ‘Het is zwaar om telkens mijn verhaal over mijn jeugd te vertellen. Ik moet oppassen dat ik dat niet te veel doe. Anders wordt het een verhaal en niet meer mijn verhaal.’