‘Op de basisschool was ik het pispaaltje van de klas. Mijn naam was Kimberley, maar ik was geen meisje-meisje. Mijn klasgenoten vonden me raar en scholden me uit voor Kevin. Op een of andere manier vond ik dat een mooie naam. Diep vanbinnen voelde ik toen al dat ik in het verkeerde lichaam zat. Maar ik kon er niet bij, dus ik kon er ook niet over praten.
Door al dat pesten was ik superonzeker: geen beste basis om te ontdekken wie je werkelijk bent. Het pesten is mijn hele jeugd doorgegaan. En het ging ver, héél ver. Op school en daarbuiten sloegen ze me finaal in elkaar. Tot groep zes durfde ik thuis niet te vertellen hoe erg het was. Ik verzon smoesjes