Het begrip ‘veiligheid’ is in de huidige jeugdhulp een belangrijke maatstaf waarlangs de (opvoed)situatie van een kind wordt gewaardeerd. Recent spraken gemeenten, het Rijk en hun partners de ambitie nog uit om voor de slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling de veiligheid altijd duurzaam te borgen (Ministerie van Justitie en Veiligheid, Ministerie van Volksgezondheid en Sport en Vereniging van Nederlandse Gemeenten 2018). Dit betekent dat het van groot belang is om in de uitvoering van de jeugdhulp de veiligheid van de (opvoed)situatie voor een kind goed te kunnen inschatten. Het maken van een dergelijke inschatting lijkt misschien op het eerste gezicht geen probleem, maar blijkt in de praktijk complex.
In dit artikel geven we, mede aan de hand van een aantal uitkomsten uit het kwalitatief onderzoek naar de manier waarop uitvoering wordt gegeven aan de SAVE-werkwijze (Bosker et al. 2018), de complexiteit van het maken van een veiligheidsinschatting weer. De werkwijze SAVE wordt in de provincies Utrecht en Flevoland gebruikt door de gecertificeerde instellingen voor jeugdhulp in zowel het gedwongen kader als in preventieve begeleidingstrajecten om veiligheid te creëren. In de gezinnen waarbij