Vier trends
Er is sprake van zeker vier trends die maken dat samenlevingsopbouw weer in de maatschappelijke spotlights staat:
2. De transities in het sociaal domein (2015) zijn ingezet als een belofte met sterke kenmerken van samen- levingsopbouw. Bewoners zouden worden benaderd als eigenaren van (onderdelen van) de publieke zaak en niet langer als klanten van voorzieningen. Hun positie in de besluitvorming over zorg- en dienstverlening verandert daarmee van passief naar actief. Het leidt naar horizontale en gelijkwaardiger verhoudingen tussen professionals en burgers/amateurs (sociale netwerken, informele zorg).
Inmiddels is daar zo goed als niks van terechtgekomen. Bewoners zijn nog steeds cliënten van zorginstellingen. Het jaarlijks voortgangsonderzoek van Movisie geeft de top vijf aan knelpunten bij taken in sociale wijkteams aan: wijkteams komen te weinig toe aan preventief werken en/of vroegsignalering (59%), outreachend werken (52%), het doorontwikkelen van individueel aanbod naar collectieve voorzieningen (51%), ondersteunen en faciliteren van algemene wijkvoorzieningen (47%) en het verbinden van nuldelijnszorg; informele netwerken en buurthulp (46%) worden genoemd.2
Stuk voor stuk zaken die te maken hebben met de relatie instantie-gemeenschap en de omslag van een passieve rol van bewoners naar een actieve. Een relatie die meer en meer gedefinieerd wordt door de instanties en niet door de gemeenschap. Maar het gaat er juist om dat de bedoeling van de transities wordt uitgevoerd.
Armoedebestrijding via het draaien van een kringloopwinkel in Venray, hulpmatch via Naoberzorg in Meerlo, een dorpsdagvoorziening runnen in Blitterswijck, een compleet nieuw gemeenschaps- huis financieren, bouwen en runnen in Wellerlooi, een huiskamer met dagactiviteiten in Castenray, een wijkcomité met dertig vrijwilligers in Horst (‘we hebben soms te veel vrijwilligers’); huisartsen en inwoners maken samen gezondheidsprogramma’s in Afferden. Het is gemeenschapsvorming in heel zijn bijzondere, maar toch ook gewone uitvoering. Daar moet je je als sociale instantie ondersteunend in opstellen, als mogelijkmaker en doelrealisator.
4. Bovenstaand punt maakt ook duidelijk dat dit is hoe een samenleving werkt. Het is een sociaal ecosysteem van relaties die zich vermengen en zich tot elkaar verhouden. Een systeem waarin men zich in de kern om elkaar bekommert en elkaar nodig heeft om verder te komen. Jules Deelder heeft een mooie lichttekst in Rotterdam: ‘De omgeving van de mens is de medemens.’
Sociaal werkers hebben een taak in deze Deelderiaanse opdracht: het ondersteunen van het samen goed functioneren als medemensen. Zeker als het (even) tegenzit. De transities hebben ons te veel op het professionele spoor gezet van twee soorten mensen: een bijzonder mens (kwetsbaar, ziek, overgevoelig, afwijkend, met een stoornis) en daarnaast ook nog wij andere mensen. In een gemeenschap hoort dat bij elkaar. Het is de sociale stamppot van het leven.
Gemeenschapsvorming
Samenlevingsopbouw betekent werken aan gemeenschapsvorming. Een gemeenschap is iets levendigs dat tussen mensen gefabriceerd wordt. Een gemeenschap doet het besef van wat samenleven inhoudt groeien en vormen. Het is iets van bewoners zelf. En daar tussendoor laveren instanties en professionals die helpen bij dat samenleven. Een onderwijzer, een huisarts, een politieagent. Maar ook de school, een ziektekostenverzekeraar en justitie. Huizen en een woningcorporatie. Lezen en een bibliotheek. Toneel en het buurttheater
Investeren in gemeenschapskracht vraagt om een andere dienstbaarheid van sociale instanties dan het leveren van eenzijdige hulp; het gaat om een erkenning van het gegeven dat sociaal professionals, om mensen echt (verder) te kunnen helpen, niet kunnen werken zonder de bijdrage van anderen, van naasten, buren en familieleden.
Instanties in de sector Zorg & Welzijn zijn zich in de loop der jaren meer gaan gedragen als partijen die afgebakende samenlevingsonderwerpen als doel van verandering hebben, in plaats van de levendigheid van de samenleving te versterken.
Het gaat te vaak om eenzaamheid bestrijden en niet om onderlinge betrokkenheid in buurten te versterken, het gaat om ADHD-diagnoses of verwarde personen, en niet om het omgaan met andere vormen van interactie in het samenleven. De onderwerpen worden uit de dynamiek van de samenleving getrokken en geïsoleerd aangepakt. De eenzame, de ADHD’er of de verwarde is tijdelijk blij, want die krijgt aandacht – en erkenning – voor de specifieke situatie, en de samenleving is blij want die kan simpelweg doorgaan zonder dat de mensen zich anders tot elkaar hoeven te verhouden.
En als we al starten met samenlevingsopbouw dan willen we het liefst een lineair bewijs dat sterkere wijken minder criminaliteit of gezondere mensen opleveren. Dat is nu de pest bij een ecosysteem: het is niet lineair. Dan was het namelijk gemaaid gras en een rijtje bomen, op vijf meter van elkaar. Maar iedereen die snapt hoe sociale ecosystemen werken, snapt ook dat een sterkere en vitale gemeenschap alleen maar positieve effecten kent op al die sociale beleidsterreinen die we nu nog met stofzuigers bestrijden.
Radicaal kiezen
Dat betekent ook dat we in het sociaal werk radicaler moeten kiezen voor het versterken van gemeenschappen. Niet omdat ze problemen hebben, maar omdat ze het samenleven sterker maken. Waardoor bewoners meer regie krijgen op de dagelijkse vraagstukken van het sociale leven, op irritaties, stoornissen, beperkingen, overlast en kwetsbaarheden.
En op de perspectieven van het sociale leven: initiatieven, warmte, steun, ontwikkeling, herkenning, ertoe doen, van betekenis zijn. Meedoen en mensen aanspreken als burger en niet als gelabelde doelgroep, en met gemeenschapsvorming de nadruk leggen op het realiseren van burgerschap.
In de lokale gemeenschap (groot, klein, divers, stabiel) is dat wat we doen: leven met z’n allen.
Een herdefiniëring van de relatie tussen instanties en bewoners, is ook een herdefiniëring van ingesleten taal. Zo moeten sociale instanties stoppen met het benoemen van bewoners als een doelgroep.
Dat zijn woorden die aangeven dat bewoners het doel van een professional zijn; niet burgers die samenleven met anderen en daar soms wat steun bij kunnen gebruiken, maar objecten tot verandering. Gemeenschapsvorming verwordt daarmee tot een sociale productiefabriek van het welzijnswerk, in plaats van een grillig voortgaand samenstel van sociale verhoudingen.
En maak van de gemeenschap geen instrument of voorportaal voor sociaal beleid. Dus geen woorden meer als ‘preventie’, ‘voorliggend veld’ of ‘informele zorgplek’ als argument voor sociale ondersteuning. Dat degradeert de gemeenschap tot een professional’s case. Er wordt wel op een informele manier zorg en welzijn geboden, omdat burgers samenleven en zich om elkaar bekommeren. Dat is iets anders dan een ‘informele zorgplek’ zijn. Dat is gewoon ‘gemeenschap’.
Een veerkrachtige en open gemeenschap, met sterke sociale netwerken (associational life heet dat in het Engels), is het best gewapend om te kunnen omgaan met sociale problemen.
Noten
1 https://www.socialevraagstukken.nl/column/heimwee-naar-de-opbouwwerker/
2 Movisie, april 2020
Joop Hofman is ABCD-trainer en community builder.
ABCD
ABCD (Asset Based Community Development) is de meest uitgewerkte benadering van community building/gemeenschapsvorming. Ze kent ook de meeste praktijken en onderzoeken wereldwijd. In Nederland is de landelijke vereniging van bewonersgroeperingen, het LSA (Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners), een sleutelpartij bij het verder brengen van ABCD. ABCD-buurtmakers komen één keer per jaar bij elkaar op de ABCD Popeldagen. Zie de ABCD Popeldag van 2020: https://www.lsabewoners.nl/event/online-abcd-popeldag-2020/.
Een paar voorbeelden
Witteveen in Drenthe was ooit een dorp dat sociaal wegzakte, waar weinig gebeurde en men zich soms machteloos voelde. Totdat het dorp zichzelf bij de oren pakte en volgens de ABCD-principes (community building) aan de slag ging. Het is gestart met het organiseren van burenbezoeken, het organiseren van bijeenkomsten waarop inwoners vertelden wat hun passie en hun beste ervaringen waren en wat ze het dorp konden bieden. Daarna zijn er collectieve welzijnsactiviteiten opgezet (ontmoeting, gezonde leefstijl, sport en beweging), en collectieve voorzieningen (vervoer, tuinonderhoud et cetera). Er kwam een proces van gemeenschapsvorming op gang zonder dat iemand dat ooit zo labelede. Inmiddels is Wittenveen een voorbeelddorp in Nederland, won het de landelijke dorpsvernieuwingsprijs en nog veel meer.
Voorstad Oost in Deventer zo’n wijk waar alle sociale vraagstukken op een hoopje binnenkomen. Reden voor de gemeente om vooral sociaal te investeren middels community building. Dus werken vanuit relaties maken in de wijk, en activiteiten en projecten opzetten vanuit de drive van bewoners. In vier jaartijd wist Voorstad zich op te werken van de wijk met de minste participatie naar de wijk met de meeste participatie van de stad. En dat is een radicale omslag in het denken: niet meer werken vanuit het aanpakken van achterstandstekorten, maar starten met de kwaliteiten, de creativiteit en de energie die mensen wél hebben.
Frome in Engeland is nog een voorbeeld. De eenzaamheidsproblematiek zorgde voor een enorme toename van gezondheidsklachten en opnames in het ziekenhuis. Het stadsbestuur heeft besloten om de probleemaanpak in de stad community based aan te pakken. Dat zorgde voor nieuwe spirit in de stad en het leverde geld op. Terwijl in de steden rond Frome de eerste hulp- opnames in het ziekenhuis stegen met 29 procent, daalden ze in Frome met 17 procent.
Buurtmaken met ABCD, een boekje uitgegeven door en te bestellen bij het VSBfonds, geeft meer voorbeelden en inzichten in ABCD in Nederland.